Iers toneelschrijver van proantse afkomst (Dublin 31 Mrt 1884), groeide in de achterbuurten van Dublin, die met haar fiek en humor, romantiek en realisme de achp-ond blijven vormen van zijn werk, waarin hij de zijde kiest der verdrukten. Hij werd, vooral om de karakterbeschrijving, beroemd door zijn Jmo and the Paycock (1925) en The Plough and the Stars (1926).
Later ging hij van het realisme over naar het expressionnisme en creëerde voor zijn drama’s in verzen een taalvorm, waarin hij de woordenkeus en de rhetoriek van de volksbuurten op harmonieuze wijze wist te verwerken (The Silver Tassie, 1929). O’Casey ontving in 1946 de (jaarlijkse) Hawthornden Prize voor letterkunde.Bibl.: The Shadow of a Gunman (1922); Cathleen listens in (1923); Nannies’s Night out (1924); Within the Gates (1934); The ï'lying Wasp (Essays on the Theatre, 1937); The End of the Beginning (1939); I knock at the Door (1939, autobiogr.); The Star turns red (1940); Pictures in the Hall-way (1942); Red Roses for me (1943); Drums under the Window (ip45)> Purple Dust (1945); Oak Leaves and Lavender (1946); Inishfallen fare thee weil (1949); Collected Plays (1949 vgg.).