Engels wijsgeer (Altona 16 Aug. 1864 - Los Angeles 6 Aug. 1937), studeerde in Oxford en was aldaar lange tijd hoogleraar. Hij verbleef van 1893 tot 1897 in Amerika en werd daar sterk beïnvloed door het pragmatisme van William James.
Evenals laatstgenoemde heeft Schiller een relativistische waarheidstheorie ontwikkeld: díe opvattingen zijn waar, welke in het leven en in de menselijke ervaring nuttige gevolgen hebben. De mens bezit het verstand als instrument om zich zo goed mogelijk in de practijk des levens te handhaven. Kennis is niet gefundeerd op abstracte beginselen, maar wordt bepaald door het menselijke handelen. Schiller heeft zelf zijn leer Humanisme genoemd en deze term is passend, daar hij een zijnsleer ontwikkelde, die de werkelijkheid op basis der persoonlijke menselijke ervaring tracht te verklaren.Bibl.: The Riddles of the Sphinx (1891); Axioms as Postulates, in: Personal Idealism (1902); Humanism (1903); Studies in Humanism (1907); Plato or Protagoras (1908); Formal Logic (1912); Logic for Use (1930).
Lit.: J. H. Muirhead, Cont. British Phil., dl I (1924); R. Metz, Die philos. Strömungen in Gross-Britannien, dl II (1935) p. 7-27.