is de naam van een door Sievers gevonden methode om de taalklanken te onderzoeken. Dit geschiedt als resultaat van zorgvuldige waarnemingen van het spraakorgaan en het gehele lichaam, maar niet minder van de aard der klanken, met het doel om vast te stellen, onder welke, zowel psychische als physiologische voorwaarden het menselijke spreken tot stand komt.
Volgens Sievers staat met elke geestelijke taalhandeling een lichamelijke in onmiddellijk verband; de hoedanigheid van de stem is daarbij afhankelijk van de zgn. „instelling”, de nuanceringen hangen met overeenkomstige „bewegingen” samen, die men kan projecteren in een lichamelijke begeleidingscurve. Deze curven zijn hetzij correlaat met alle handelingen van de mens, hetzij met slechts enkele; in het eerste geval noemt Sievers ze Personalkurven; deze zijn elke mens aangeboren. Tot nu toe zijn slechts drie soorten onderscheiden, die aangeduid worden met de grondvorm spits-rond (zoals bij Goethe), rond-rond (zoals bij Schiller) of spits-spits (zoals bij Heine).
Bij het onderzoek van teksten worden zij met de hand geslagen; de personele curve, die niet bij de tekst past, maakt dan het reciteren moeilijk en werkt belemmerend. Verder wordt de hoogte van de curve bepaald door het dynamisch-melodische karakter van het gesproken woord, de breedte door de tijdmaat. In zeker opzicht vallen de resultaten van Sievers samen met de stemtypen van Rutz. Verder onderzoek heeft aan deze fundamentele onderscheiding nog allerlei fijnere onderscheidingen toegevoegd waarmede Sievers meent ook het tekstcritische onderzoek op geheel nieuwe grondslag te kunnen plaatsen.
Lit.: E. Sievers. Ziele und Wege der Schallanalyse (1924); G. Ipsen en F. Karg. Schallanalyt. Versuche (1928).