Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHAARBEEK

betekenis & definitie

voorstad van Brussel, in Belgisch Brabant, op licht golvende leembodem, met 815 ha oppervlakte en (1951) 123.410 inw. Er is metaal-, voeding-, kleding-, bouw-, chemische, leer- en tabakindustrie.

Neolithische en Belgoromeinse vondsten. Onder het Ancien Régime behoorde het tot de Kuipe van Brussel, dat er zekere rechtsmacht uitoefende, waardoor het van sommige voorrechten genoot. Het was echter ook slachtoffer van de oorlogen om de stad, zo in 1572 (Oranje), 1579 (Spanjaarden), 1708 (Marlborough). In 1874 werden de wallen gesloopt, die het van Brussel scheidden. In 1795 werd het gemeentelijk zelfstandig. Het was toen nog een echt dorp (1190 inw. in 1815), maar ontwikkelde zich snel tot industriële voorstad.

Monumentale St-Mariakerk (1853) in Byzantijnse stijl, neo-Gothische St-Servatiuskerk (1876), raadhuis in Vlaamse Renaissance (1887). Mooi park Josaphat in de Maalbeekvallei. Nationale schietbaan.LEO DE WACHTER

Lit.: E. van Bemmel, Hist. de St.-Josse-ten-Noode et de S. (St.-Josse-ten-N. 1869); E. de Saegher et E. Bartholeyns, Hist. populaire de S. (S. 1887); L. Bertrand, La naissance d’une ville, S. 1860-1910 (Bruxelles 1912); E. Bartholeyns et F. Fischer, Le parc Josaphat (Bruxelles 1904).

< >