Engels dichter-schrijver (Londen 8 Sept. 1886), studeerde te Cambridge en streed als officier in Wereldoorlog I in Frankrijk, waar hij het Military Cross verwierf. De gruwel van de oorlog werd hem evenwel zozeer tot een obsessie, dat hij ten slotte dienst weigerde.
Hij werd naar een sanatorium gezonden, maar keerde naar het front terug en bereikte de rang van kapitein. Vele uiterst verbitterde oorlogsverzen vestigden zijn naam als dichter. Als zodanig moet hij, naar hij zelf ook aangeeft, gerekend worden tot de generatie vóór Eliot.Zijn eerste roman, met sterk autobiografische inslag, The Memoirs of a Foxhunting Man (1928), die anoniem gepubliceerd werd, verwierf twee literaire onderscheidingen. Hij was met Wilfred Owen, die hij in de oorlog leerde kennen en die hij aanmoedigde, wel de belangrijkste van de oorlogsdichters. Hij is een der figuren uit het oorlogsboek van Robert Graves, Goodbye to All That (1929).
Bibl. (voorn. werken): Memoirs of an Infantry Officer (1930); Sherston’s Progress (1936); The Old Century and 7 More Years (1938, autobiografie); On Poetry (1939); The Weald of Youth (1942); Siegfried’s Journey 1916-1920 (1945); Collected Poems (1947); Meredith (1948).
Lit.: F. J. H. Darton, From Surtees to Sassoon: Some English Contrasts 1838-1928 (1931).