hoofdplaats van de gelijknamige Spaanse provincie (5460 km2, met in 1940 393.710 inw.), ligt schilderachtig op het schiereiland, dat de Rio van Santander aan de Cantabrische Zee vormt, en aan de voet van een heuvelketen (op de plaats van het Romeinse Portus Victoriae). Met zijn voorsteden Cueto Peña Castillo, San Román e.a. telt het (1940) 101.790 inw.
Het is eindpunt van spoorwegen en bestaat uit de oude boven- en de nieuwere benedenstad. Er zijn een Gothische kathedraal (13de eeuw), een in 1904 gestichte pauselijke universiteit (350 studenten), een seminarium voor priesters, musea en een arena voor stierengevechten. Ten O. van de stad ligt het druk bezochte zeebad El Sardinero met koninklijk paleis. Er is toeristenverkeer, industrie (hoogovens, metaalbedrijven), handel en scheepvaart. In de 18de eeuw was het de handelshaven van Castilië (vooral uitvoer van graan), vnl. op Spaans-Amerika. De haven is ruim en veilig, en wordt door een pier beschermd. Ook is het de zetel van een bisschop.
