Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SALTYKOW, michaïl jewgrafowitsj

betekenis & definitie

Russisch schrijver, onder pseud. [i]Nik. E.

Sjtsjedrin [/i](Spas-Ugol, Gouv. Twer, 27 Jan. (15 Jan.) 1826 - St Petersburg 11 Mei (28 Apr.) 1889), kreeg in 1844 een betrekking aan het ministerie van Oorlog.Onder invloed van progressieve kringen schreef hij twee verhalen, die zijn verbanning naar de stad Wjatka veroorzaakten. Kort na de troonsbestijging van Alexander II keerde hij weer naar St Petersburg terug; hij kreeg zelfs hoge functies. Sjtsjedrin, die inmiddels een van de leiders van de radicale fractie der intelligentsia was geworden, welke plaats hij tot zijn dood bleef innemen, geldt als een van de grootste satiristen van de Russische literatuur.

In zijn romans hekelt hij de kleingeestigheid van de provinciale landjonkers en spreekt hij zijn ontzetting en verontwaardiging uit over de toestand waarin de tot bestialiteit geraakte paupers leven. Hij heeft typen geschapen, zoals Gloepow (De Sufferd) en Joedoesjka (De kleine Judas), die tot op heden zijn blijven voortleven. Zijn volle menselijkheid ontplooit hij in zijn Skazki (Vertellingen 1880-’85) met onovertroffen schilderingen uit het boerenleven.

Bibl. (voorn. werken): Zapoetannoje Djelo (De ingewikkelde zaak, 1848); Goebernskije otsjerki (Schetsen uit de provincie, 1856-’57); Istorija odnowo goroda (De geschiedenis van een stad, 1869-’70); Gospoda Golowljewi (De heren Golowljow, 1872-1876, ook in Ned. vert.); Oebjedjisjesjtsje Mon Repos (Het toevluchtsoord Mon Repos, 1879-’80).

Lit.: N. Strelski, S. and the Russian Squire (New York 1940).

< >