haven op het eiland Weh, tegenover de noordpunt van Sumatra gelegen. De haven die geëxploiteerd werd door de N.V. „Zeehaven en Kolenstation Sabang” heeft zich tot Wereldoorlog II voorspoedig ontwikkeld, zonder, gelijk te verwachten viel, haar rivale Singapore te kunnen overvleugelen.
Vele schepen deden haar aan om kolen of olie in te nemen, terwijl producten van Noord-Sumatra er wel werden overgeladen voor de export. Toch bleef een groot deel van de uitvoerhandel van Atjèh op Penang gericht, het vrijhavenstatuut van Sabang kon hieraan niets veranderen. Na Wereldoorlog II is Sabang in betekenis achteruitgegaan. De N.V. „Zeehaven en Kolenstation Sabang” is geliquideerd en de haven wordt niet meer, gelijk vroeger, aangedaan door de in maildienst varende schepen tussen Nederland en Indonesië. Het eiland Weh bezit enkele autowegen, een radiostation en een klein vliegveld, terwijl even buiten het plaatsje een groot krankzinnigengesticht is gevestigd.