Belgisch schilder en graveur (Namen 17 Juli 1833 - Essonnes, bij Parijs, 23 Aug. 1898), liet een klein œuvre na, doch van uitstekende kwaliteit. Het zijn meestal kleine paneeltjes met strandgezichten en landschappen uit de Maas-vallei.
Hij heeft ook enkele figuurstukken geschilderd. Het indrukwekkendste is wel „De Dood op het Bal” (Rijksmuseum Kröller-Müller, de Hooge Veluwe). Hij was medeoprichter van de Société Libre des Beaux Arts te Brussel, maar heeft meestal in Frankrijk gewoond en gewerkt. Hij was vooral etser en heeft de kunst der gravure in België en Frankrijk vernieuwd. Het satanisch karakter dat men hem toeschreef is erg overdreven. Hij was de onverbiddelijke verbeelder van de demi-monde en heeft als geen ander de fataliteit en de perversiteit van de vrouw behandeld.Lit.: Gustave Kahn, F. R. (Paris z.j.); Er. Ramiro, F. R. (Paris 1905); G. Lemonnier, F. R., l’homme et l’artiste (Paris 1908); Mascha, F.
R. und sein Werk (München 1910); F. Fontainas, R. (Paris 1925); M. Exteens, L’œuvre gravée et lithographiée de F. R. (Paris 1928); Dubray, F. R., essai critique (Paris 1928); M. Kunel, F. R., sa vie, son œuvre (Bruxelles 1943).