Venezolaans romanschrijver en politicus (Caracas 1884), zocht, alvorens zijn universitaire studie afgemaakt te hebben, bij gebrek aan middelen een betrekking bij het onderwijs. In 1912 werd hij directeur van het Colegio Federal te Barcelona (Ven.), in 1918 directeur der normaalschool te Caracas, in 1922 directeur van het lyceum Andrés Bello daar ter stede.
In 1929 werd hij senator, in 1931 verliet hij zijn land en vestigde zich in Spanje, waar hij zijn beroemdste romans geschreven heeft. In zijn land teruggekomen, werd hij minister van Onderwijs en in Dec. 1947 president der Republiek. Aan zijn presidentschap werd een eind gemaakt door het militaire pronunciamiento van 1948. Gallegos beheerst de Spaanse taal als waarschijnlijk geen enkel ander Spaans-Amerikaan.
Hij maakt in zijn romans ook veelvuldig gebruik van de Venezolaanse volkstaal. Hij schildert met de fantastische kleuren van het tropenlandschap het leven in de llanos en heeft in de hoofdpersonen van enkele van zijn romans, bijv. Dona Barbara en Cantaclaro, welhaast symbolische persoonlijkheden geschapen. De ziel van Indianen en Mestiezen legt hij voor ons open. Hij schildert hun bijgelovige riten, waarmee ze de mysterieuze en ontembare krachten van de tropische natuur trachten te temmen.Zijn bekendste romans zijn: Dona Barbara (1929), La trepadota (1925), Cantaclaro (1934) en Pobre negro (1937).
PROF. MR DR J. A. VAN PRAAG
Bibl.: Arturo Torres-Rioseco: Grandes novelistas de la América hispana, I (Berkeley - Los Angeles 1941); H. Petriconi, Spanisch-Amerikanische Romane der Gegenwart (Hamburg 1938).