Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROLDUC

betekenis & definitie

is de reeds in de 13de eeuw gebruikelijke Waalse naam voor de heerlijkheid ’s-Hertogenrade, die in de 12de eeuw door erfenis aan Limburg en ten gevolge van de slag bij Woeringen (1288) aan Brabant kwam. In 1661 werd het Land van ’s-Hertogenrade, dat nog eigen Staten had, verdeeld tussen Spanje en de Republiek.

In 1795 werden beide delen bij het Departement van de Neder-Maas ingelijfd, in 1816 werd het gebied tussen Nederland en Pruisen verdeeld. Pruisen ontving het stadje ’s-Hertogenrade (Herzogenrath) met enkele dorpen, Nederland kreeg Kerkrade, Ubach-over-Worms, Simpelveld, Bocholz, Gulpen, Margraten, Vaals, Vijlen en Holset. De in 1104 gestichte abdij van Zwarte Regulieren van St Augustinus heette Kloosterrade, maar sedert de 17de eeuw werd zij Rolduc genoemd. Tot aan de opheffing in 1804 was de abt, behalve immuniteitsheer, nog pandheer van Kerkrade. In de gebouwen der voormalige abdij zijn bekende R.K. Onderwijsinstellingen (H.B.S. en Gymnasium) met internaat gevestigd geweest, sedert kort doen zij dienst als seminarie van het bisdom Roermond. Verreweg het belangrijkste deel van het samenstel van gebouwen is de in het midden gelegen kerk.Zij is een geheel in steen overwelfde Romaanse kruisbasiliek met een krocht onder het koor, die later onder de kruising is doorgetrokken. Het meest westelijke vak van het middenschip is als een toren boven de daken omhooggehaald, begeleid door aanleunende verhoogsels van de flankerende vakken der zijbeuken. Een eigenaardigheid, die deze kerk gemeen heeft met de O.L. Vrouwekerk te Maastricht is, dat uit de zijbeuken tot twee keer toe een soort halfontwikkeld dwarsschip oprijst, ongetwijfeld om aldus de muren van de hoge middenbeuk te schoren tegen de buitenwaartse druk van de gewelven.

De muren van het oostelijke deel van de krocht, dat klaverbladvormig van plattegrond is, gaan ongetwijfeld terug tot de oudste bouwperiode in de eerste jaren van de 12de eeuw. Hoogst opmerkelijk zijn de treffend gebeeldhouwde Romaanse kapitelen in dit gedeelte. Het westelijke deel van de krocht dagtekent uit de vroege 13de eeuw, toen de kerk werd voltooid. Het bestaande koor, klaverbladvormig als het krochtgedeelte daaronder, is door P. J. H.

Cuypers in Romaanse vormen gebouwd ter vervanging van een Laatgothisch koor van heel gewone gedaante dat storend werd geacht. De kerk heeft in steeds ernstiger mate te lijden door verzakking van de grond ten gevolge van de mijnexploitatie er onder. Wat de overige gebouwen aangaat, deze zijn niet middeleeuws meer, en de belangrijkste delen zijn niet ouder dan het midden van de 17de eeuw. In de abdij ligt o.a. Walram III van Limburg begraven.

Lit.: H. A. Diepen, Die romanische Bauornamentik in Klosterrath (Den Haag 1931); P. C. Boeren, Rodensia, 3 dln (1941-1944); Idem, De oudste oorkonden v. d. abdij R. en de Annales Rodenses (Den Haag 1943); Idem, De abdij Rolduc 1104-1804 (Maastricht 1945).

< >