Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROGGEVEEN, jacob

betekenis & definitie

Nederlands zeevaarder (Middelburg 1 Febr. 1659 - Febr. 1729), studeerde theologie en rechten aan de Protestantse Hogeschool te Saumur in Frankrijk; was van 1693-1706 notaris te Middelburg; in 1706 vertrok hij naar Oost-Indië en werd er raad van Justitie. Nadat hij in 1715 in Nederland was teruggekeerd, werd hem in 1717 wegens zijn vrijzinnige denkbeelden het verblijf in Middelburg ontzegd; daarop deed hij pogingen om de nodige gelden voor een ontdekkingstocht ter zee bijeen te brengen en na verloop van 4 jaren verkreeg hij van de West-Indische Compagnie 3 schepen, waarmede hij op 16 Juli 1721 Amsterdam verliet.

Nadat hij Kaap Hoorn was omgezeild, ontdekte hij een eiland, waaraan hij de naam gaf van Paaseiland, en meende dat daarop het onbekende Zuidland zou volgen. Bemerkende, dat hij zich hierin vergist had, besloot hij over Oost-Indië naar Nederland terug te keren. Zijn aankomst ter rede van Batavia was tevens het einde van zijn tocht, want op bevel van de Raad van Indië werden op grond van het octrooi der V.O.C. zijn schepen met de ladingen verbeurd verklaard. Daarna vestigde hij zich te Middelburg. In 1728 verscheen een verhaal van die tocht onder de titel: Tweejarige reyze rondom de wereld; in 1738 Der wohlversuchte Südländer van Behrens, welke werken Roggeveen in een verkeerd daglicht hebben gesteld. Naar hem zijn de Roggeveen-eilanden genoemd.Lit.: De reis van mr Jacob Roggeveen ter ontdekking van het Zuidland (1721-1722). Verzam. van stukken enz. uitgeg. door F. E. Mulert (uitg. Linschotenver., dl IV, ’s-Gravenhage 1911).

< >