(pseud. van Gabriel Randon de Saint-Amand), Frans dichter (Boulogne-sur-Mer, 21 Sept. 1867 - Parijs 8 Nov. 1933), aristocraat van afkomst, droeg in de destijds beroemde café’s als Le Cabaret des Quat’z Arts en Au Chat Noir zijn ook naar de vorm originele gedichten voor, geschreven in het argot van de volkswijken, waarin hij op diep-menselijke wijze het leed vertolkte van de paria’s. De navrante poëzie uit Les Soliloques du Pauvre (1897, éd. déf. met platen van Steinlen, 1905) is verwant aan die van Villon.
DR R. WIARDA
Bibl.: Doléances (1899); Cantilènes du Malheur (1902); Le Cœur populaire (1914); Un Bluff littéraire (tegen E. Rostand) (1902); Fil-de-Fer (1906, autobiogr. roman). Lettres de J. R. à Léon Bloy (Cahiers Léon Bloy, 9e année).
Lit.: J. Landre, Les Soliloques du pauvre de J. R. (1930); E. Porret et E. Chipier, J. R. et la Misère (Neuchâtel 1947).