graaf de (kasteel Succinio bij Vannes, 24 Aug. 1393 - Nantes, 26 Dec. 1458), connétable van Frankrijk, als Arthur III van 1457-1458 hertog van Bretagne, was de tweede zoon van Jan IV hertog van Bretagne, uit het Huis Montfort. In 1399 ontving hij van zijn broeder Jan V het Engelse graafschap Richmond, dat aan de Bretonse hertogen behoorde.
Voortaan droeg hij hiervan de titel, zonder ooit in het bezit er van te zijn gekomen, wegens de oorlog met Engeland. Hij sloot zich aan bij de Armagnacs, nam in 1415 deel aan de slag bij Azincourt en geraakte daar in Engelse krijgsgevangenschap. In 1420 in vrijheid gesteld, sloot hij zich eerst bij de Engelsen aan en bracht ook zijn broeder aan hun zijde. Weldra scheidde hij zich van hen. In 1423 huwde hij met Margaretha van Bourgondië, oudste zuster van Philips de Goede, met wiens toestemming hij in 1425 de waardigheid van connétable van Frankrijk aanvaardde, die hij door de invloed van Yolande van Aragon, schoonmoeder van koning Karel VII, had verkregen.Hij streed met succes voor de koning, wiens regering hij leidde. In 1427 werd hij echter uit Karels gunst verdrongen door Georges de La Trémouille, die hij in 1433 ten val bracht. Hij droeg bij tot de verzoening tussen Karel VII en Philips de Goede in de vrede van Atrecht (1435) en had als legeraanvoerder een belangrijk aandeel in de verdrijving van de Engelsen uit Frankrijk en in de hervorming van de krijgsmacht. Na de herovering van Normandië in 1450 werd hij stadhouder van dit hertogdom. De 22ste Sept. 1457 volgde hij zijn neef Peter II op als hertog van Bretagne. Uit zijn drie huwelijken liet hij geen kinderen na.
Bretagne kwam aan een neef, Frans II, zoon van zijn jongere broeder Richard. Een dienaar van Richemont, Guillaume Gruel, heeft na diens dood het leven van zijn meester beschreven: Chronique d’Arthur de Richemont (ed. A. Le Vavasseur, 1890).
Lit.: E. Cosneau, Le connétable de R. (1886); B. A. Pocquet du Haut-Jussé, Le connétable de R., seigneur bourguignon (in: Annales de Bourg. VII, 1935, en VIII, 1936).