afkomstig van de Latijnse woorden comes stabuli (stalgraaf), was oorspronkelijk een ambtenaar aan het laatromeinse keizershof. Hij had het toezicht op de paardenstallen, doch bekleedde tevens de waardigheid van aanvoerder der keizerlijke ruiterij.
Dit ambt werd ook ingevoerd bij de Frankische koningen, en de connétables, die aanvankelijk met het inwendig bestuur der paleizen belast waren, zagen zich later belast met de militaire bevoegdheden van de Sénéchal. Sedert de 12de eeuw voerde de connétable het opperbevel over het koninklijke leger, doch alleen in tijd van oorlog. Matthias II van Montmorency ( 12de eeuw) was het eerst met dergelijke macht bekleed. Ten gevolge van de invoering van een staand leger werd het ambt later permanent en daarmede zo gewichtig, dat het de naijver der koningen opwekte, waarom Lodewijk XIII na het overlijden van Lesdiguières geen nieuwe connétable benoemde en die betrekking in 1627 ophief.
Napoleon schonk aan zijn broeder Lodewijk de titel van connétable des Rijks en aan Berthier die van vice-connétable, doch na de Restauratie zijn die ambten weder afgeschaft. Uit het woord connétable is het Engelse constable (= handhaver der openbare orde, politiebeambte) ontstaan.