Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

REXISME

betekenis & definitie

voormalige politieke beweging in België, onder leiding van Léon Degrelle*. Het Rexisme — waarvan de eigenaardige naam ontleend is aan de leuze Christus Rex — is ontstaan uit het streven van enkele Katholieke jongeren naar vernieuwing en veredeling van de Katholieke gedachte en levenshouding, mede door de uitroeiing van misbruiken in het politieke leven en door de verjonging der politieke kaders.

Van 1930 tot 1935 beperkte zich de bedrijvigheid van deze jongeren tot het uitgeven van verscheidene Franstalige weekbladen en brochures (Rex, Vlan, Soirées, Foyers, enz.). Maar reeds werden sommige vrijpostige initiatieven genomen, die als vergrijpen tegen de Christelijke tucht door de Belgische geestelijke overheid veroordeeld werden. Eerst tegen het einde van 1935 nam het Rexisme als strijdende politieke beweging vaste vormen aan.In Nov. van dat jaar werd het congres der Katholieke Verenigingen door een woelige groep Rexisten op stelten gezet en tegen de congresvoorzitter werden ergerlijke beschuldigingen uitgebracht. Dit optreden was een ware omwenteling in de traditionele zeden en gebruiken van de Belgische politiek. De toentertijd heersende crisis, de brutale exploitatie van enkele onverkwikkelijke financiële affaires, waar sommige politieke figuren bij betrokken waren of schenen, door Degrelle met een onbetwistbaar talent van polemist en volksredenaar aan de kaak gesteld, brachten veel misnoegden, meest uit de middenstandsklassen, tot het Rexisme. In Vlaanderen, waar de beweging zelfs in haar bloeitijd weinig aanhangers telde, heeft ze nooit kunnen aarden. Haar uitgesproken sympathie voor de totalitaire beginselen en de autoritaire en corporatieve inslag van haar programma waren daar niet vreemd aan. Bij de wetgevende verkiezingen van Mei 1936 veroverden de Rexisten niet minder dan 21 van de 202 zetels in de Kamer der Volksvertegenwoordigers.

Een kortstondige triomf, want in Apr. 1937, bij een gedeeltelijke verkiezing in het arrondissement Brussel, door hemzelf uitgelokt, liep Degrelle een verpletterende nederlaag op en bij de volgende wetgevende verkiezingen, in Apr. 1938, bleven nog slechts vier Rexistische Kamerleden over. Gebrek aan leidende figuren, gebrek aan politieke rijpheid en misbruik van moddercampagnes om politieke tegenstanders verdacht te maken, lagen tot grondslag van deze débacle.

Bij de Duitse inval in België, in Mei 1940, werden Léon Degrelle en verscheidene Rexistische partijleiders door de Staatsveiligheid naar Frankrijk weggevoerd. Na hun terugkeer, in Juli daaropvolgend en na een korte periode van stagnatie, hervatte de beweging haar bedrijvigheid, al kon natuurlijk van een zelfstandig politiek leven onder de bezetting geen sprake zijn. Van toen af begaf de partijleiding zich op het pad van een radicale collaboratie met de Duitse overheid en in Aug. 1941 vertrok Léon Degrelle met een eerste contingent 1000 vrijwilligers van de „Légion Wallonië”, meest Rexisten, naar het Oostfront, ter bestrijding van het bolsjewisme. Een verdrag van onderlinge bijstand, kort daarvoor met het Vlaams Nationaal Verbond ondertekend, heeft nooit een andere dan een louter theoretische draagwijdte gehad. Bij de naderende ineenstorting van het Duitse leger gaven leden van de Rexistische milities zich aan bloedige uitspattingen over, als vergeldingsmaatregelen bedoeld. Met de avontuurlijke vlucht van de Rexleider naar Spanje en de terechtstelling of de zware veroordeling van enkelen van zijn volgelingen door het Belgisch krijgsgerecht werd het roemloos einde van de Rexistische beweging bezegeld.

H. BOSSIER

< >