Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RETRAITE

betekenis & definitie

(van Lat. retrahere, terugtrekken) is een afzondering uit het dagelijkse leven om zich in een rustige omgeving voor bepaalde tijd, gewoonlijk 3 tot 5 dagen, te bezinnen op zijn geestelijk heil en dit te bevorderen door gebed, overweging en gewetensonderzoek. Doorgaans gebeurt dit in speciaal daarvoor opgerichte huizen onder leiding van priesters, meestal regulieren.

Als instituut met een eigen karakter dankt de retraite haar ontstaan aan de H. Ignatius van Loyola, die in zijn Exercitia* spiritualia een handleiding voor de geestelijke afzondering (bedoeld voor een tijd van 4 weken) heeft gegeven. De Jezuïeten hebben deze vorm van godsvrucht ten zeerste verbreid; thans is er bijna geen kloosterorde die geen retraites uitschrijft en leidt. Voor verschillende groepen van personen (priesters en kloosterlingen) en bij bepaalde gelegenheden is het houden van een retraite door het Kerkelijk Recht voorgeschreven. Tegen het einde van de 17de eeuw werden in Frankrijk door V. Huby S.J. verscheidene retraitehuizen gesticht, doch eerst tegen het einde van de 19de eeuw werd de behoefte aan zulke instellingen algemeen gevoeld.

België kreeg zijn eerste retraitehuis in 1892 te Fayt-le-Manage voor de mijnwerkers van de Borinage, Nederland volgde in 1906 met een huis voor vrouwen en meisjes te Eysden en in 1908 met een voor mannen te Venlo. Ook in Protestantse kringen krijgt het begrip „retraite” in de laatste jaren meer aandacht en gaat men meer waardering gevoelen voor een soortgelijk instituut.H. J. J. WACHTERS

Lit.: Pius XI, Encycl. „Mens nostra” (1929); G. W. Oberman, in: Wending (Juli-Aug. 1947).

< >