Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RENKUM

betekenis & definitie

Gelderse gemeente ten W. van Arnhem, in 1923 vergroot met de voormalige gemeente Doorwerth, beslaat 4665 ha en telt (1951) 24 680 inw., v. w. (1947) 62 pct Prot., 26 pct R.K. en 12 pct andersdenkenden. Vroeger was Renkum het hoofddorp, geleidelijk is dat Oosterbeek geworden; daar is thans ook het gemeentebestuur gevestigd.

De bodem bestaat hoofdzakelijk uit pleistoceen zand, langs de Rijn is klei. Er is akkerbouw en veehouderij doch hoofdbestaansmiddel is de industrie (steen, tegels, papier, chemische producten, meubelen, rubber, wasserij). De fraaie omgeving (uitgestrekte natuurreservaten) maakte de gemeente bovendien tot woonplaats en toeristenoord. Tot de gemeente behoren de dorpen Renkum, waarmede Heelsum (met fraai 17de-eeuws kerkje) ongeveer is vergroeid (1947 8110 inw.), Oosterbeek (10 250 inw.) en de sterk gegroeide buurten en gehuchten Wolfheze (1300 inw., w.o. 580 in het Chr. krankzinnigengesticht), Heveadorp (410 inw.) en Buunderkamp (185 inw.). Het in deze gemeente gelegen en in 1910 gerestaureerde kasteel Doorwerth, dat uit de 13de-16de eeuw stamde, is door de oorlogshandelingen van 1944-45 tot een ruïne geworden.Lit.: S. Groenman, De bestaansbronnen der gem. Renkum (Assen 1946).

< >