Zaidietische dynastie in Jemen in Zuid-Arabië (893-1230). De Zaidieten zijn de minst sectarische groep onder de Sjî’ieten.
Deze dynastie leidde haar naam af van al-Kâsim ai-Rassî, een nakomeling van Ali, die in Mekka leefde en daar in 860 gestorven was.Een nakomeling van deze al-Kâsim, Jahja, genaamd al-Hâdî ilâ l-Hakk, ondernam in 893 een veroveringstocht naar Jemen, waar hij de stad Sa’da bezette, die gewoonlijk het middelpunt was van de door hem gegronde dynastie. Het gebied van deze dynastie is in de loop der geschiedenis zeer verschillend van uitbreiding geweest; vaak behoorde ook San’â tot haar bezittingen. De vorsten noemden zich imâms, wat de titel van de leiders der Sjî’ietisch-Mohammedaanse gemeenten is. De directe afstammelingen van Jahja regeerden tot 1013; daarna zetten andere Zaidietische aanvoerders de dynastie met meer of minder succes voort, tot in 1230 de Rasoelieden zich van het gezag in Jemen meester maakten. De Zaidieten bleven er echter als religieus-politieke secte vastgeworteld en in de 16de eeuw is er weer een dynastie van Zaidietische imâms, waarmee de latere imâms van San’â (die in 1937 koningen van Jemen* werden) niet genealogisch, maar wel traditioneel verbonden zijn.
Lit.: G. van Arendonk, De opkomst v. h. Zaidietische imamaat in Yemen (1919).