Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jemen

betekenis & definitie

(1) of Yemen (= rechterzijde), landschap in Z.W.-Arabië tussen Hidjaaz (Hidjaz), Nedjd, Hadramaut en de Rode Zee. Het zuidelijk deel, ten O. van de Bab-el-Mandeb, staat onder Britse beschermheerschappij (z Hadramaut), terwijl het ten W. van San’a voor de kust gelegen eiland Kamaran geheel Brits is.

(2), koninkrijk in Z.W.-Arabië ten N.W. van Aden en het protectoraat Aden, groot ca 194 175 km2, telt ca 31/2 mill. inw. Het koninkrijk is bijna geheel hoogland (de hoogste berg Nabi Shuaib is ruim 3600 m hoog). De grootste hoogten treft men aan bij San’a aan de kust. De regenval en de bevloeiing zijn beter dan in vele andere delen van Arabië; de kustvlakte is zeer heet, het binnenland heeft dikwijls een temperatuur als de Egyptische Soedan. In het binnenland vallen des zomers tropische moessonregens. De voornaamste havens zijn Hodeida, Mokka en Loheija.

Hoofdstad is San’a, een ommuurde stad met 8 poorten, met 20 tot 25 000 inw., gelegen op ca 2400 m hoogte. Andere steden zijn Taizz, Ibb, Yerin en Dhamar. Het hoogland was reeds in de Oudheid bekend als graanschuur; de graangebieden zijn gelegen tussen de steden Jibb en Al Jibla en in de Wadi Sahoel. Gerst, tarwe en gierst worden er verbouwd. Koffie wordt er eveneens geteeld. Bekend zijn de koffiebessen uit de omgeving van Menakha. Verder is er uitvoer van huiden.

GESCHIEDENIS

In het 2de en 1ste millennium v. Chr. werd Jemen beheerst door de Sabaeers, van wie sinds de 2de helft van de 19de eeuw vele inscripties gevonden zijn. In de Romeinse tijd heersten er de Himjarieten (de Homerieten der Grieken); het land werd „Arabia Felix” (gelukkig Arabië) genoemd wegens zijn rijkdom aan wierook, myrrhe, kaneel en andere kostbare voortbrengselen. Ca 530 werd het door de Aethiopiërs, ca 570 door de Perzen veroverd. In 631 ging de Perzische stadhouder tot de Islam over. In het begin van de 16de eeuw kwam het land in de macht der Turken, doch in 1635 gelukte het de imam Moe’aijad I dezen geheel te verdrijven; diens nakomelingen heersten als imam van San’a.

Na een korte heerschappij van Egypte (1835-1840) veroverden de Turken het land in 1871 na een langdurige veldtocht, doch het bleef slechts een heerschappij in naam. Na de ineenstorting van hun rijk verlieten de Turken het land in 1919; in 1925 kwam een verdrag met Engeland tot stand. Bij een tweede verdrag met Engeland, in 1934, werd de Zaïdietische imam van San’a Jahja Hamid ed-Dine Moetawakkil (geb. 1876, in 1904 imam geworden) als koning van Jemen erkend. In hetzelfde jaar moest Jemen zijn noordelijke provincie Asir aan Sa’oedisch Arabië afstaan. Op 17 Febr. 1948 werd Jahja met twee zijner zoons vermoord ten gevolge van een samenzwering tegen zijn absolute macht. Abdoella al-Wazin werd nu koning, doch deze werd al spoedig verslagen door Jahja’s zoon Saif al Islam Ahmad, die 14 Mei 1948 koning werd. De vlag van het koninkrijk is rood met een wit zwaard en vijf witte sterren.

Lit.: C. Niebuhr, Travels and Description of Arabia (Amsterdam 1874); M. Hartmann, Der islamische Oriënt II (Leipzig ï909)> P- 530 e.v.; A. S. Fritton, The Rise of the Imams of Sanoa (1926); G. Ansaldi, Yemen nella storia e nella leggenda (Rome 1933); E.

Bremond, Yémen et Saoudia: l’Arabië actuelle (Paris 1937)» H. Scott, In the High Yemen (London 1942,2de dr., 1947); A. Faroughby, Introducing Y. (1947); J. Schricke, Le Yémen, in: Larousse mensuel (1950).

< >