is een geesteshouding, waarin een beginsel zonder schroom voor consequenties of voor bestrijding tot het uiterste wordt doorgevoerd. Bekend is de zgn. radicale school van godsdienstwetenschap, waartoe in de vorige eeuw in Nederland o.a.
A. D. Loman, A. Pierson, W. C. van Manen, G. J.
P. J. Bolland hebben behoord en die door G. A. van den Bergh van Eysinga wordt voortgezet. De „radicale” hypothese over de oorsprong van het Christendom houdt in, dat aan de idee van de Godszoon later historische realiteit is toegedicht.In de politiek noemt men radicalisme de linkervleugel van het liberalisme. Het politiek radicalisme trekt de consequentie uit de democratische beginselen: het streeft i.h.b. naar de verwezenlijking der gelijkheid en heeft doorgaans een anti-clericaal karakter. In vele landen komen en kwamen zich radicaal noemende partijen voor. De grootste vlucht heeft die in Frankrijk genomen (z Radicale en Radicaal-Socialistische Partij). In Nederland werd in 1888 de Radicale Bond opgericht, welke later is opgegaan in de Vrijzinnig-Democratische Bond (z Liberale Partij, Nederland).
Lit.: G. A. van den Bergh van Eysinga, Die holländische radikale Kritik (1912); P. Zondervan, Radicale Christusbeschouwingen (Leeuwarden 1915).