Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RABBIJN

betekenis & definitie

(van Rabbinus, gelatiniseerde vorm van Rabbi) is de naam van de geestelijke voorganger ener Joodse gemeente. Het rabbijnenambt heeft in zijn eeuwenlange geschiedenis veel evoluties doorgemaakt.

Zo werd de rabbijn aanvankelijk voor zijn diensten niet gesalarieerd en moest hij op andere wijze in zijn onderhoud voorzien. Eerst sedert de 14de eeuw is het ambt een bezoldigde betrekking geworden. En terwijl de bevoegdheid oorspronkelijk door de leraar aan de leerling werd verleend, is gaandeweg een officieel diploma ingesteld, dat na een afgelegd examen wordt uitgereikt. Verder was de rabbijn oudtijds behalve geestelijk leider, leraar en prediker, ook rechter. Deze functie kwam te vervallen, toen de Joden onderworpen werden aan de wetten en de rechtspraak van de landen, waar zij woonden, maar is in Israël thans gedeeltelijk in ere hersteld en de rechtbanken van rabbijnen zijn daar voor bepaalde gevallen door de regering erkend.Hun opleiding ontvangen de rabbijnen aan seminaria. Naast bekwaamheid op het gebied van de Joodse theologie worden in de grotere gemeenten van West-Europa en Amerika soms ook een universitaire opleiding en een academische graad geëist, wanneer het opleidingsseminarium geen algemeen wetenschappelijke opleiding geeft. Daarnaast wordt de rabbijnentitel vaak als eerbewijs verleend aan kenners van de rabbijnse literatuur.

De titel van het geestelijke hoofd van een kerkelijk ressort bij de Israëlietische kerkgenootschappen is opperrabbijn. Hij is belast met het toezicht op en de leiding van alle godsdienstige aangelegenheden in zijn ressort. In Nederland worden de opperrabbijnen ten dele bezoldigd door de Nederlandse staat.

< >