Wat is de betekenis van rabbijn?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

rabbijn

joodse leraar en synagogeleider. joodse godsdienstleraar die ook raadgever in een joodse gemeenschap en leider van een synagoge is; rabbi. Voorbeelden: Bij een kerkelijke uitvaartdienst leidt de pastor of de dominee de dienst. Bij andere godsdiensten is dat de rabbijn (jodendom), de imam (islam) en bij de hindoes de pandit. http:/...

2024-04-25
Nieuwe Woorden Netwerk

Redactie Ensie (2020)

Rabbijn

joods leraar en rechter in halachische kwesties

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Rabbijn

[Fr. rabbin, van rabbi: de n waarsch. ontstaan als veronderstelde meervoudsvorm] joods leraar, rabbi.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Rabbijn

joods godsdienstleraar

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Rabbijn

joods schriftgeleerde en godsdienstleraar; rabbi

2024-04-25
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

RABBIJN

(afgeleid van het Hebr. rabbi), noemt men de toonaangevende wetgeleerde in Palestina. Aanvankelijk geen priester doch slechts leraar in de thora, werd hij in de loop van de 3de eeuw n. Chr. de leider van de godsdienstoefeningen en van heel de gemeente. Sinds het midden van de 14de eeuw was hij een vrijgestelde; daarvóór beoefende hij...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rabbijn

(<Lat. <Hebr.), m. (-en), Joods godsdienstleraar ; functionaris bij een Joodse gemeente, die belast is met godsdienstonderwijs en zielzorg.

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Rabbijn

(Hebr. Rab, groot in wetenschap, waardigheid), leraar, evenals het „doctor” bij ons, eretitel der Isr. geleerden; geestelijke voorganger van een Joodse gemeente, oudtijds ook rechter; een R. ontvangt zijn opleiding aan een seminarium.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rabbijn

m. rabbijnen (vernederlandsing v. rabbi; Ned. en België inz. Joodse geestelijke): rabbijn der Ned. Israelietische hoofdsynagoge.