(-ri-), oorspronkelijk een Sabijnse krijgsgod, ook op het grondgebied waar later Rome lag reeds vereerd in de Sabijnse nederzetting op de naar hem Quirinalis genoemde heuvel. Na de stichting van Rome werden Jupiter, Mars en Quirinus op de Capitolijnse heuvel als voornaamste beschermgoden van de stad vereerd, totdat zij ca 510 v.
Chr. op de achtergrond gedrongen werden door de nieuwe Capitolijnse trias Jupiter, Juno, Minerva. Later werd Quirinus met Mars geïdentificeerd, en sinds de 1ste eeuw v. Chr. met de vergoddelijkte Romulus*. Zijn priester was de Flamen Quirinalis. Ook de Salii* dienden hem. Quirinus had op de Quirinalis behalve een zeer oud heiligdom een in 293 v. Chr. gestichte en door Augustus vernieuwde tempel.