(Maurice), Frans schilder (St-Quentin 5 Sept. 1704 - 17 Febr. 1788), ontvluchtte, 17 jaar oud, het ouderlijk huis en ging naar Parijs. De Latour bewonderde de (destijds minderwaardig geachte pastel-)kunst van Rosalba Carriera zeer en wijdde zich verder geheel aan de studie van het pastel, waarmee hij in 1724 een enorm succes had in Engeland.
Zijn oudste portret is dat van Voltaire, alleen bekend uit een prent van Lépicié. Twee volgende portretten bezorgden hem de toelating tot de Academie. Zijn meesterwerken vallen in de jaren tussen 1740 en ’50, o.a. L’Abbé Hubert lezend bij kaarslicht, dat een heel geraffineerde techniek verraadt. Van 1743 af maakte hij een serie grote officiële portretten: de Duc de Villars (Aix), Mr Duval de l’Epinay, koning Lodewijk XV, de koningin en de Dauphin (Louvre). De tentoonstelling van het levensgrote portret van Mme de Pompadour (Louvre) in 1755 werd tot een feestelijke gelegenheid. In 1766 werkte hij ook in Nederland (o.a. het portret van Belle van Zuylen, later Mme de Charrière, thans in het museum te Genève). Na 1760 verloren zijn werken veel van hun oorspronkelijkheid door de vele retouches. Hij kwam onder invloed van de Encyclopedisten, van wie Diderot eerst zijn hoogste lof zong, maar hem later scherp becritiseerde. De Latour wilde een psychologisch portret geven, maar met de jaren werd zijn kunst steeds wetenschappelijker en kouder. In zijn latere levensjaren namen zijn geestvermogens aï en in St Quentin, waarheen hij in 1784 terugkeerde, moest hij zelfs geïnterneerd worden.Lit.: L. Brieger, Das Pastell (Berlin 1921): E. Dacier et P. Ratouis de Limay, Pastels français, catal. de l’Expos. (Paris 1927); Tourneux, Pastellistes français,cat. de l’Exp. (Paris 1948).