Sloweens geestelijke en schrijver (Rascica, Krain, 8 Juni 1508-Derendingen, Wurtemberg, 25 Juli 1586), was kanunnik te Ljubljana en vicarius in Krain en Karinthië, doch werd gegrepen door de Hervorming en trachtte deze onder de Slowenen te verbreiden. In 1547 werd hij uitgewezen en trok hij naar Duitsland.
Hier zette hij zijn activiteit voort door boeken in de „Windische” (Sloweense) taal te vertalen en te laten drukken: Abecedarij i Katekizam (Abecedarium en Catechismus, 1550-1555), daarna het Nieuwe Testament (i557-’82), Psalmen (1556) e.a. Met deze eerste boeken in het Sloweens legde hij de grondslag van de Sloweense literaire taal. Toen in 1561 een Kroatische drukkerij gesticht werd gaf deze grotendeels vertalingen van Trubar uit met veel Sloweense invloed.In 1561 werd Trubar naar Ljubljana teruggeroepen door de Staten van Krain, doch reeds in 1565 moest hij het land opnieuw verlaten. Hij was predikant in Lauffen en Derendingen.
Bibl.: Briefe (uitgeg. door Th. Elze 1897).
Lit.: Valenèak, P. T., der Begründer der neuslowenischen Literatur (1878).
