Nederlands econoom en politicus (Muiderberg 30 Sept. 1902), studeerde te Utrecht in de rechten, ondernam na zijn doctoraal-examen (1927) een studiereis naar Engeland en de V.S. en promoveerde in 1931 cum laude op een proefschrift Moderne struktuurveranderingen in de industrie der F.S. Van 1932-1934 was hij werkzaam op het departement van Economische Zaken, laatstelijk als secretaris van de Economische Raad.
In 1934 werd hij hoogleraar te Rotterdam in het geld-, crediet- en bankwezen. Toen na de bezetting de Duitsers gijzelaars namen als represaille voor de internering van Duitse burgers in Ned.Indië, behoorde Lieftinck tot de eersten, die gearresteerd werden (Oct. 1940). Hij zat achtereenvolgens gevangen te Buchenwalde en te St Michielsgestel en ging, als reserve-officier, in 1943 over in krijgsgevangenschap. In 1945 door de Russen bevrijd, keerde hij naar Nederland terug. Voordien behoord hebbend tot de linkervleugel van de Chr. Hist. Unie, was hij, evenals vele andere oud-gijzelaars, gedurende de bezetting aanhanger geworden van de zgn. doorbraakgedachte (z Nederland, geschiedenis); hij sloot zich aan bij de Ned. Volksbeweging en in 1946 bij de toen nieuw opgerichte Partij van de Arbeid. In Juli 1945 werd hij minister van Financiën in het kabinet-Schermerhorn-Drees. Prof. Lieftinck zag zich nu gesteld voor de zware taak, de totaal ontredderde Nederlandse staatsfinanciën te saneren. Als eerste stap hiertoe ondernam hij de theoretisch goed doordachte geldzuivering (z geld, geldzuivering). De portefeuille van Financiën heeft hij door alle kabinetswisselingen heen behouden, wat hem de gelegenheid gaf, in sterke mate zijn stempel te drukken op de na-oorlogse Nederlandse politiek. Hierbij toonde hij zich een overtuigd voorstander van staatsingrijpen in het economische leven en van de gedachte, dat belastingheffing naast het vullen van ’s Lands schatkist ook ten doel heeft, een herverdeling van inkomens en vermogens tussen de burgers te bewerkstelligen. Een van zijn belangrijkste maatregelen, naast de bovengenoemde geldzuivering, was de nationalisatie van De Nederlandsche Bank (1948). Op 20 Apr. 1951 diende hij een wetsontwerp tot toezicht op het credietwezen bij de Tweede Kamer in, dat ten doel heeft, ook het particuliere bankwezen onder sterke overheidsinvloed te brengen, en dat de inzet is geworden van een heftige politieke strijd.Bibl.: De toekomst der wereldmarkthuishouding. Inaug. rede (1934); De toekomst onzer monetaire politiek (1935); Inl. tot de Geldtheorie (Leiden 1946); Uitwegen uit de chaos (’s-Gravenhage 1946); De overheid neemt en geeft (Amsterdam 1951).