eigenlijk Pieter Pietersz., ook wel Hein genoemd, Nederlands vlootvoogd (Delfshaven 15 Nov. 1577 - bij Dungeness 18 Juni 1629), leerde waarschijnlijk reeds vroeg het scheepswerk van zijn vader, Pieter Cornelisz Heyn, kapitein van een haringbuisconvooier, met wie hij in 1597 of ’98 op de Spaanse galeien in gevangenschap geraakte. Na in 1602 zijn vrijheid herwonnen te hebben voer hij in dienst der Oost-Indische Compagnie naar de Oost en daarna als particulier schipper in de Middellandse Zee, doch eerst in 1623, toen hij als vice-admiraal in dienst trad van de West-Indische Compagnie, ving zijn roemrijke maritieme loopbaan aan.
De verovering van San Salvador in Brazilië onder Jacob Willekens was grotendeels te danken aan Piet Heyn’s stoutmoedige sloepenaanval op talrijke vóór de stad gelegen Portugese koopvaarders en op het waterfort (9 Mei 1624).In 1626 ondernam hij opnieuw een tocht in dienst van de West-Indische Compagnie, ditmaal als admiraal van een grote vloot, welke, te zamen met een reeds in de Caraïbische Zee vertoevende scheepsmacht onder Boudewijn Hendriksz, een Spaanse zilvervloot moest vermeesteren. Doordat hij de schepen van de inmiddels overleden Hendriksz misliep, kon Piet Heyn niet aan zijn opdracht voldoen, doch wel behaalde hij, na een dubbele oversteek over de Atlantische Oceaan (Sept. 1626 - Mrt ’27), in de intussen weer verloren gegane Allerheiligenbaai een aanzienlijke buit door twee vermetele afhaalmanoeuvres (2-3 Mrt en 10-14 Juni). Na zijn thuiskomst in Oct. werd hij door de Compagnie met een gouden penning en keten beloond.
Het bekendste feit uit Piet Heyn’s loopbaan is de verovering van de Spaanse zilvervloot bij en in de baai van Matanzas (8-9 Sept. 1628), waarbij een buit ter waarde van ca 12 mill. gulden hem in handen viel. Het had plaats, nadat de Compagnie hem in 1628 tot haar generaal had benoemd ter uitvoering van de operatieplannen tegen de vijandelijke zilvertransporten, die hij reeds in Nov. 1626 op zee in een memorie aan de Bewindhebbers had uiteengezet. Zoals deze memorie, welke jarenlang de leidraad van de strijd tegen Spanje in de West zou blijven, Piet Heyn doet kennen als een eminent strateeg, zo bewijzen de op zijn reizen uitgevaardigde verordeningen, dat hij ook een kundig organisator en een zorgzaam, zedelijk hoogstaand vlootleider is geweest. Niet zonder reden braken Stadhouder en Staten dan ook in 1629 met de traditie der adellijke opperbevelhebbers door de eenvoudige ex-schipper als luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland aan het hoofd te stellen van de ganse zeemacht der Republiek. Hij heeft de zo nodige marine-reorganisatie niet meer ter hand kunnen nemen, want reeds drie maanden later sneuvelde hij in een gevecht tegen kapers uit Oostende. Met ongekende staatsie is Piet Heyn in de Oude Kerk te Delft begraven. Zijn tombe is het werk van Pieter de Keyser.
Lit.: S. P. l’Honoré Naber en I. A. Wright, Piet Heyn en de zilvervloot (Werken Hist. Gen., 3de serie, No 53, Utrecht 1928, aangevuld in Bijdr. en Meded. Hist.
Genootsch., dl 51); J. C. M. Warnsinck, Drie 17de-eeuwsche admiraals (Amsterdam 1938); M. G. de Boer, Piet Heyn en de zilveren vloot (Amsterdam 1946); J. K.
Oudendijk, Piet Heyn als organisator (Verslag v. h. 5de Congr. v. Ned. hist. in Tdschr. v. Gesch., Jg 61 Groningen, 1948).