Belgisch staatsman (Leuven, io Mei 1787-St Lambrechts Woluwe, bij Brussel, 3 Oct. 1850), was de zoon van een hoogleraar in de rechten aan de Leuvense universiteit en studeerde te Leuven rechten. In 1810 trad hij in Franse dienst en werd onderprefect van Gent en van Deventer.
Hij ging in 1814 over in Hollandse dienst, werd secretaris van de staatssecretarie te Brussel in 1815, secretaris van ’s konings kabinet en vertrouwensman van koning Willem. Op 18 Juni 1825, toen de koning besloot zijn persoonlijke plannen in zake vorming van de Katholieke geestelijkheid door te zetten, werd Van Gobbelschroy hoofd van het departement van Binnenlandse Zaken, waaronder ook het onderwijs en de nijverheid ressorteerden. Van Gobbelschroy, liberaal, anticlericaal en in persoonlijk contact met de meeste liberale leiders in België, had klaarblijkelijk tot opdracht de liberalen voor de koninklijke politiek te winnen. In 1826 werd het departement van Katholieke Eredienst bij het zijne gevoegd.
Hij speelde een verzoenende rol, ook in godsdienstzaken, doch zonder veel succes en verliet op 25 Dec. 1829 Binnenlandse Zaken voor een nieuw departement waaronder Waterstaat, Koloniën en Nijverheid ressorteerden.Na de omwenteling te Brussel in 1830 verliet Van Gobbelschroy de stad in het gevolg van de Prins van Oranje, en was de ingever van vele verzoenende maatregelen welke deze, te laat, trof. Toen echter de prins op aanzetten van sommige Belgen een van de Nederlandse politiek afwijkende houding aannam, diende Van Gobbelschroy zijn ontslag in (22 Oct. 1830). Hij leidde verder een teruggetrokken bestaan, al bleef hij tot het einde overtuigd Orangist.
PROF. DR J. DHONDT.