Frans historicus (Parijs 27 Febr. 1880 - 29 Juni 1942), voortreffelijk kenner en uitbeelder van de Franse geschiedenis der 15de en 16de eeuw, was een zoon van de boekhandelaar-uitgever Honoré Champion en broeder van diens opvolger Edouard. Na zijn wetenschappelijke opleiding aan de École des Chartes, in 1905 beëindigd, was hij in staat zich geheel te wijden aan zijn studie en aan zijn verzamelingen, daar hij, mede door zijn huwelijk, financieel onafhankelijk was.
Hij diende tijdens Wereldoorlog I aan het Westelijke front en in Marokko, en hij heeft later enkele openbare ambten bekleed. Sinds 1940 maakte hij deel uit van de Académie des Sciences politiques et morales, sinds 1941 eveneens van de Académie Goncourt. Zijn jeugdvriend, de literator en Villon-kenner Marcel Schwob (gest. 19050, wekte zijn belangstelling voor het Frankrijk der 15de eeuw, dat hij in even degelijke als aantrekkelijke boeken heeft weten te doen herleven. In zwakkere mate onderging hij de invloed van Anatole France.
Vervolgens richtte zijn aandacht zich meer op de 16de eeuw, ook hier zich geleidelijk van de literaire naar de politieke geschiedenis verplaatsende. P. Champion beschouwde geschiedschrijving essentieel als kunst. Evenzo achtte hij de letterkunde en de beeldende kunst van voorheen onontbeerlijk voor een begrip van de historie, waarin vooral het persoonlijke element en het kleurrijke hem aantrokken.
Voor zijn geschriften (assistentie bij de voorbereiding versmaadde hij in latere jaren niet) heeft hij in ruime mate gebruik gemaakt van ongedrukt bronnenmateriaal. Zij getuigen meermalen van palaeografische scherpzinnigheid, steeds van een grote vertrouwdheid met personen en toestanden uit het verleden; daarnaast ook van een ongemeen talent voor vormgeving en aanschouwelijke milieuschildering. Wel is waar verstarde zijn bekorende stijl op de duur soms tot cliché, en aan de verleiding van het literaire effect heeft hij niet steeds weerstand geboden.DR A. G. JONGKEES
Bibl. (beknopt): Les plus anc. monum. de la typographie parisienne (1904); Guillaume de Flavy, capitaine de Compiègne (1906) ; Chron. martiniane (uitg., 1907) ; Le ms. autogr. des poésies de Ch. d’Orléans (1907); Le Prisonnier desconforté du château de Loches (uitg., 1909); La librairie de Ch. d’Orléans (1910); La vie de Charles d’Orléans ( 1911) ; François Villon, sa vie et son temps (2 dln, 1913) ; Le procès de condamnation de Jeanne d’Arc (2 dln, 1921); Hist. poétique du XVe siècle (2 dln, 1923); Ch. d’Orléans, Poésies (uitg., 2 dln, 1923) ; P. de Ronsard et Amadis Jamyn (1924); Ronsard et Villeroy (1925); Ronsard et son temps 0925) ; Le Petit Jehan de Saintré (uitg., met F. Desonay, 1926); La dauphine mélancolique (1927) ; Louis XI (2 dln, 1927) ; La vie de Rabelais (1928); Les Cent Nouvelles nouvelles (uitg., 2 dln, 1928) ; Notice des mss. du procès de réhabilitation de Jeanne d’Arc (1930); Agnès Sorel, la dame de Beauté (1931); Jeanne d’Arc (1933); La galerie des rois (1934); Moyen Age et Renaissance (934); La vie de Paris au Moyen Age (1934); Paris au temps de la Renaissance (2 dln, I935-36); Le roi Louis XI (1936); Cath. de Médicis présente à Charles IX son royaume (1937); Paris au temps des guerres de religion (1938); Charles IX, la France et le contrôle de l’Espagne (2 dln, 1939); La jeunesse de Henri III (2 dln, 1941-’42); Henri III, roi de Pologne (1943); Bourgogne, France-Angleterre au traité de Troyes, Jean de Thoisy (met P. de Thoisy, 1943). — Voorts: Notes crit. sur les vies anc. d’Ant. Watteau (1921); Françoise au Calvaire (roman, 1924); Villes d’art du Maroc (2 dln, 1924-’27) ; M. Schwob et son temps (1927); Sainte Odile (1930); Mon vieux quartier (1932); Mémoires, recueillis par A.
Saulnier (1936); uitg. der Œuvres complètes van M. Schwob (10 dln, 1927-30).