Duits natuurkundige (Pressburg 7 Juni 1862 - Messelhausen, Baden, 20 Mei 1947), werd in 1894 buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit te Breslau, in 1895 aan de Technische Hogeschool te Aken, 1896 in Heidelberg, in 1898 gewoon hoogleraar te Kiel en in 1907 in Heidelberg. Zijn onderzoekingen over de eigenschappen der kathodestralen zijn vermaard geworden en deze leverden, te zamen met zijn studies over het licht-electrisch effect, de phosphorescentie en de luminescentie, de onontbeerlijke grondslagen voor de kwantentheorie.
In 1905 ontving hij de Nobelprijs voor natuurkunde. Zijn studies over de grondslagen der physica voerden tot een van de relativiteitstheorie afwijkende beschouwing.Bibl.: Deutsche Physik (4 dln 1936-37).