Duits historicus (Schwersenz bij Posen 17 Febr. 1819 - Wittenberg 3 Apr. 1870), maakte van 1854 tot 1863 deel uit van de redactie van de Monumenta Germaniae historica. Ondanks de bezwaren die tegen hem werden geuit wegens zijn Israëlietisch geloof werd hij toch, om zijn hoogstaande wetenschappelijke prestaties, in 1862 tot buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit te Berlijn benoemd. Acht jaren later maakte hij een eind aan zijn leven.
Hij was een leerling van Ranke en heeft ook zelf school gevormd. Naam verwierf hij vooral door zijn Regesta pontificum romanorum en zijn Bibliotheca rerum germanicarum.Bibl.: Jahrbücher des Deutschen Reichs unter Lothar III. (1843); Idem unter Konrad III. (1845); Regesta pontificum romanorum ad annum 1198 (1851); 2de uitg. door W. Wattenbach, S. Loewenfeld, F. Kaltenbrunner, P. Ewald (2 dln, 1885—’88); Bibliotheca rerum germanicarum (6 dln, 1864-1873).
Lit.: A.Dove.in Ausgew. Schriftchen (1898), blz. 353-361; H. Breslau, Gesch. d. Mon. Germ. Hist. (1921).