Nederlands (Amerikaans genaturaliseerd) natuurkundige (Maastricht 24 Mrt 1884), studeerde aan de Technische Hogeschool te Aken en promoveerde aan de Universiteit te München. In 1911 werd hij hoogleraar voor theoretische natuurkunde aan de Technische Hogeschool te Zürich, doceerde vervolgens hetzelfde vak als hoogleraar aan de Universiteiten van Utrecht en Göttingen en vervolgens wederom te Zürich, nu voor experimentele natuurkunde, daarna was hij hoogleraar te Leipzig en van 1935 af directeur van het Kaiser Wilhelm Institut für Physik te Berlijn-Dahlem, waar hij werkte op het gebied van de kernfysica, en tevens hoogleraar aan de Universiteit aldaar.
Sedert 1939 is hij aan de Cornell Universiteit te Ithaca (V.S.) als hoofd van de scheikundige afdeling. Debije is sinds 1946 Amerikaans staatsburger. Hij heeft zich grote bekendheid verworven door zijn vruchtbare en buitengewoon veelzijdige werkzaamheid op het gebied zowel van de natuurkunde als van de fysische chemie. Op vrijwel elk terrein is zijn werk uitgangspunt geworden voor een reeks onderzoekingen in alle delen van de wereld.
Als belangrijkste onderwerpen zijn hier vermeld: het buigingsdiagram van röntgenstralen aan kristalpoeders (z Debije-Scherrer-opnamen); het onderzoek van de molecuulstructuur door buiging van röntgen- en electronenstralen aan gassen, de verstrooiing van röntgenstralen door vloeistoffen. Het meeste is Debije echter wel bekend geworden door de Debije-Hückel-theorie van de sterke electrolyten en door zijn beschouwingen en metingen betreffende het electrisch dipoolmoment van moleculen. Hij gaf ook beschouwingen over de soortelijke warmte bij lage temperatuur en de methode om door middel van adiabatische demagnetisatie van paramagnetische stoffen uiterst lage temperaturen te bereiken tot o,ooi gr. K en lager.
In de laatste jaren heeft hij zich beziggehouden met hoogpolymere oplossingen en hij gaf daarbij een methode aan om het moleculair gewicht van hoogpolymeren, zomede de vorm van het molecuul, te bepalen uit de lichtverstrooiing. Hij verwierf in 1936 de Nobelprijs voor scheikunde en voorts talrijke andere onderscheidingen w.o. de Rumford-, Faraday-, Lorentz-, Franklin- en Gibbs-medailles.PROF. DR J. A. A.
KETELAAR
Bibi.: Dipolmoment und Chemische Struktur (Leipzig 1929); Polare Molekülen (Leipzig 1929); Polar Molecules (New York 1929); Elektroneninterferenzen (Leipzig 1930); Molekül Struktur (Leipzig 1931); Magnetismus (Leipzig 1931); Struktur der Materie (Leipzig 1933); Kernphysik (Leipzig 1935); Methoden zur Bestimmung der elektrischen und geometrischen Struktur der Molekülen (Leipzig 1937).