Noors schrijver (Kristiania 15 Jan. 1812 - 6 Jan. 1885), was na zijn studie aan de universiteit in geneeskunde en natuurwetenschappen werkzaam als zoöloog en als sprookjesverzamelaar. Van 1849-1850 maakte hij een reis naar de Levant; bekend is zijn ontdekking aan de westkust van Noorwegen van een nieuw geslacht der zeesterren (Brisinga endecacnemos).
Ook op het boswezen heeft hij zich toegelegd, later was hij houtvester te Trondhjem. Zijn grootste betekenis ligt echter op het gebied der volkskunde. Samen met Jörgen Moe heeft hij uitgegeven Norske Folkeeventyr (1841-1844) en Norske Huldreeventyr og Folkesagn (1845-1848). Deze verzamelingen munten uit door een zeer bijzondere stijl, die zich nauw aansluit aan de populaire verteltrant, maar deze toch in literaire zin vervormt. Als zuivere weergave van de volksoverlevering zijn zij dus niet te beschouwen, maar eerder op de wijze van de sprookjes der gebroeders Grimm, als een geretoucheerde weergave. Door dit veelgelezen boek hebben de schrijvers de stoot gegeven tot de verzameling der Noorse volkstraditie.Lit.: M. Moe, Det nationale gjennembrud og dets mænd, in zijn Samlede Skrifter III (1927).