Frans romanschrijver (Parijs 7 Dec. 1862 - i Jan. 1920). Op grond van zijn eerste roman Chair molle (1885) werd hij wegens immoraliteit aangeklaagd en tot een boete veroordeeld.
Daarna schreef hij Soi (1886), de psychologie van een ongelukkig gehuwde vrouw, en een verzameling novellen Le thé chez Miranda (1886), in samenwerking met Jean Moiéas. Verder schreef hij vele romans, die verdeeld zijn in twee series, Lei volontés merveilleuses en L’Epoque. Zijn voornaamste werk is Le temps et la vie, een op grondige studiën berustende, gefantaseerde familiegeschiedenis, waarvan de vier delen La Force (1899), L’enfant d’Austerlitz (1902), La Ruse (1903) en Au Soleil de juillet (1903), achtereenvolgens spelen onder Napoleon I, de Restauratie en de Juli-monarchie. Adam is vooral een ideeënrijk schrijver geweest, die ook goed de massa in zijn werken kon doen leven, en het opgaan van het individu in de massa bepleitte.Bibl., Behalve de reeds genoemde werken: Robes rouges (1891), een satire op de juridische wereld; Le mystère des foules (1895, 2 dln); L’année de Clarisse (1897); La bataille d’Uhde (1897) ;Lettres de Malaisie (1898), fantastisch-satirische schildering van een collectivistische toekomststaat; Basile et Sophia (1899).
Lit.: C. Mauclair, Paul Adam (1921); Thelma Fogelberg, La langue et le style de P.A. (1943).
Robert,
Brits bouwmeester (Kircaldy, Schotland 1728-Londen 1792). Robert wordt meestal in één adem genoemd met zijn broer James, die eveneens architect was, gelijk zijn beide andere broeders. Aan James komt vooral de zorg voor de binnenhuisarchitectuur en het meubel toe, doch hij werkte geheel in de geest van Robert. Deze laatste studeerde een tijdlang aan de Universiteit van Edinburg en ontving al spoedig zijn eerste bouwkunde-onderwijs van zijn vader William. Tussen 1750 en 1754 bezoekt hij Italië, maar de meeste aandacht besteedde hij aan de bouwvallen van het paleis van keizer Diocletianus te Split (Dalmatië). Hij nam het hele ruïnencomplex in samenwerking met een paar Franse architecten nauwkeurig in studie en publiceerde er in 1764 een rijk verlucht werk over te Londen: „The Ruins of the Palace of Diocletian at Spalato enz”. Deze studie heeft heel zijn latere bouw- en sierkunst beïnvloed en haar een wel klassicistisch, doch tevens min of meer exotisch stempel gegeven. Eenmaal terug in Engeland, bracht hij het spoedig tot eersten bouwmeester des konings, doch de al te drukke en practische werkzaamheden noopten hem na zes jaar ontslag te nemen; James Adams werd zijn opvolger. Na 1768 kreeg hij aan de Theemsoever een terrein toegewezen, waarop hij met zijn broeders het befaamde Adelphi-terras aanlegde ; het plan was dit gebouwencomplex nog belangrijk uit te breiden tot een hele stadswijk, geïnspireerd door de bouwkunst, welke hem te Split zo geboeid had. Het plan werd niet uitgevoerd. Op latere leeftijd was hij vooral in de provincie werkzaam; van de door hem gebouwde landhuizen zijn Hatchlands, Shardeloes, Harewood House, Bowood, Kedleston, Syon House en Kenwood de voornaamste. Van de Londense huizen noemen we Landsdowne House. Hij gaf de strengere klassicistische architectuur, die zich sinds Christopher Wren over Vanbrugh, Chambers e.a. ontwikkeld had, een ietwat lossere, romantische gedaante, waarbij hij zowel in bouw als in versiering het ovaal alle rechten gunde. De interieurs van zijn werken zijn buitengemeen licht, breed en vol fijne details, die zich niet opdringen, doch langzamerhand aan den beschouwer openbaren. Zijn siermotieven, de krans, de waaier en de kamperfoelie, gebruikte hij op smaakvolle wijze aan meubels, schoorsteenmantels en monumentale deuren. Het hele inwendige maakte hij op harmonische wijze ondergeschikt aan zijn bouwidealen, waarbij hij gretig stucco toepaste. De zuil, en vooral de halfzuil, paste hij graag toe, niet zozeer als structureel element dan wel als siermotief, en zij werd het onderwerp van diepgaande studies en experimenten. Naast John Nash was hij het, die aan de City van Londen haar typische sfeer verleende, waarvan door de jongste Blitz-aanvallen zeer veel, misschien voorgoed, vernietigd is. Behalve de Adelphi staan op zijn naam en die van James: de zogenaamde Stone Screen van de Admiraliteit (Whitehall), de Boodle’s Club in de St. James Street, een gedeelte van Fitzroy Square en Portland Place, de oudste partijen van Finsbury Circus en hele huizenblokken in West End. De Adam style kan beschouwd worden als een typisch Engelse reactie op het verfijnde Chippendale Rococo.
DR JOHN B. KNIPPING O.F.M.
Bibl.: The Works in Architecture of Robert and James Adam, verschenen in 1778; van Robert A.: Ruins of the Palace of Diocletian in Dalmatia 1764.
Lit.: John Swarbrick, Robert Adam and his brothers (London 1916); Arthur T. Bolton, Architecture of Robert and James Adam (London 1922); John B. Knipping, Engelse Kunst (Amsterdam 1946).
Victor Vincent,
Frans schilder, lithograaf, etser en graveur (Parijs 1801 - Viroflay 1866). Zoon van Jean Adam, bekend om zijn fijngesneden koperprenten, nam lessen bij Meynier en werkte enige tijd bij Régnault. In de aanvang stond zijn kunst nog in het teken van het klassicisme, doch al spoedig voelde hij zich tot het meer romantisch opgezette oorlogstafereel aangetrokken en tot het uitbeelden der politieke en militaire woelingen van 1830 en 1848. Hij was meer een virtuoos dan een waarachtig talent. Ook in zijn lithografieën bewondert men vooral de vlotheid en zekerheid.
Lit.: Julius Meyer, Künstler-Lexikon I (Leipzig 1872), 73-76 (waar lijst van gravuren en litho’s) ; Béraldi, Les gravures du XlXe siècle I (Paris 1885), 15-22; E. Bellier de la Ghavignerie en L. Auvray, Dictionnaire général des artistes de l’école française (Paris 1882).