Italiaans toneelschrijver (Modena 5 Apr. 1822 - Milaan 9 Mrt 1889), studeerde rechten en schreef tussen 1848 en 1888 een lange reeks blijspelen in het historische, het tendenz- en het volksgenre, waarvan het eerste en het laatste hem het meest direct lagen, terwijl hij in de tendenzcomedie geheel en al de invloed van Franse voorbeelden (Augier, Dumas Père, Sardou) onderging. Zijn beste historische comedie is Goldoni e le sue 16 commedie nuove (G. en zijn 16 nieuwe comedies), vrucht van liefdevolle studie van de werken en vooral van de memoires van de grote 18de-eeuwer; zeer geslaagd is ook La satira e il Parini, waarvoor hij de stof aan Cantù’s boek over Parini ontleende en waarin de domme ijdele maecenas, markies Colombi, voorkomt, die spreekwoordelijk is geworden.
Ferrari had vooral succes, zodra hij in navolging van Goldoni het volksleven bestudeerde en ten tonele bracht: op dit terrein schiep hij enige kostelijk-frisse stukken. De stukken van Ferrari (die professor in de geschiedenis, later in de Italiaanse letteren, te Milaan was) hebben ruim een halve eeuw tableau gehouden.MR H. VAN DEN BERGH
Bibl.: Opere drammatiche, uitg. in 4 dln, elk in 2 afl. verschenen (Milano 1858-’64), waarin deze blijspelen: La satira e il Parini, Una poltrona storica (over het leven van Alfieri), Dolcezza e rigore, La scuola degli innamorati, Goldoni e le sue 16 comm, nuove, Prosa, La piedicina di una ragazza malata, La bottega del cappellajo, Un ballo in provincia, Dante a Verona, La donna e lo scettico. Voorts: II duello (1868), Gli uomini seri (1869), Per vendetta (1879): Cause e effetti (1871); Il ridicolo (1872); Due dame (1877) e.a. Nieuwe uitg. der Opere drammatiohe (Milano 1877-1884).
Lit.: L. Tonelli, L’evoluzione del teatro contemp. in Italia (Palermo 1913); Idem, Il teatro ital. dalle origini ai giorni nostri (Milano 1923); V. Ferrari, P. F., la vita, il teatro (Milano 1899); Cesare Levi, P. F. e la critica. Saggio bibliogr. nel 1° centenario della nascita, in: Riv. delle bibliot. e degli archivi, XXXIII. 1923.