Italiaans roman- en toneelschrijver (Florence 2 Mei 1878 - 10 Mei 1928), uit scepsis tot een vurig katholicisme teruggekeerd, is de bewogen verteller van het leven der Toscaanse maremmen. Zijn stijl is ietwat journalistiek-vluchtig maar rijk, kleurig, vol populaire onbekreundheid en vooroordeelloosheid, en zijn landschappen en zijn levens uit de landelijke plaatsjes boeien steeds, doordien ze met deels ironische, deels comische episodes afwisselen.
In zijn toneelwerken (o.a. het prachtige La mistica fiamma, 1926, waarin de H. Catharina van Siena de hoofdpersoon is) vindt men hem terug als doorgronder van diepgaande ethisch-religieuze problemen.DR MR H. VAN DEN BERGH
Bibl.: Venere agreste (gedicht, 1908); Scopino e le sue bestie (kinderroman, 1914); Novelle toscane (1914); Novella francescana (verzen, 1917); Fiabe e novelle (1917); Novelle selvagge (1918); Novelle incredibili (1920); Uomini e bestie (1920); Vita di tutti i giorni (nov., 1920); II libro dell’amore (idem, 1920); Storia di un orso e di una gatta (kinderrom., 1921); Natio borgo selvaggio (idem, 1922); La maschera celeste (rom., 1922); Novelle agrodolci (1923); I fuggiaschi (rom., 1924); Novelle per i soldati (1926); Uomini, bestie, paesi, libri per tutti (vertell., 1927); Amor senz’ali (rom., 1928). Toneel: I’ pateracchio (1910, in dialect); Chiù (1911); Gli antidiluviani (1912); La Madonna di Giotto (1914); Spostàti (1915); Cinque ciuchi per un soldo (1922); Per trovare un galantuomo (1922); Maestro Landi (1922, beide laatste met G. Forzano); Stenterello e il Granduca (1924, met L. Bonelli); Convolvolo selvatico (1924); La mistica fiamma (1926); Tempo di valzer (1928, met M. Corsi).
Lit.: G. Bucciolini, in L’uomo nuovo (Firenze 1920) en in La lettura, Mei 1929; G. Saviotti, in La Fiera lett., 1927, no 50, en ibid., 1928; A. Franci, ibid. 1928; L. Tonelli, in II Marzocco, 1928, no 3; O. Giacobbe, La letteratura infantile4, p. 143; Silvio D’Amico, II teatro ital.2, pp. 234 vgg., m. bibliogr. op p. 333)
