Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Ottho Gerhard HELDRING

betekenis & definitie

(Zevenaar 17 Mei 1804 - Marienbad 11 Juli 1876), studeerde theologie te Utrecht en werd in 1827 predikant te Hemmen. Daar maakte hij omstreeks Kerstmis van dat jaar een bekering door.

Hij bezat een open oog voor sociale noden en gedreven door echte zendingsliefde en Christelijke barmhartigheid greep hij met practische zin de mogelijkheden aan om daarin te voorzien. Zo bevorderde hij de maatschappelijke en geestelijke verheffing van de heideontginners te Hoenderloo en de kolonisatie van een aantal Gelderse gezinnen naar de Anna Paulownapolder. Geestverwant van het Réveil en bevriend met mannen als Groen van Prinsterer, Da Costa en Capadose, richtte hij door zijn Brief aan de Christelijke vrienden een appèl aan de Nederlandse Christenheid tot gemeenschappelijke aanvat van allerlei arbeid van in- en uitwendige zending.Zijn levenswerk vormen de „Heldring-gestichten” te Zetten, waarvoor in 1847 de grondslag werd gelegd door de inrichting van een oude bierbrouwerij „Steenbeek” tot een toevluchtsoord voor uit de gevangenis ontslagen vrouwen en meisjes. In 1856 volgde de stichting van „Talitha Kumi” voor jongeren en in 1861 van „Bethel” voor oudere verwaarloosde en aan zedelijke gevaren blootstaande meisjes. Ook een Chr. Normaalschool voor meisjes riep Heldring in het leven (1864). In 1870 werd de Vluchtheuvelkerk ingewijd en een zelfstandige Hervormde gestichtsgemeente gevormd, waar Heldring, die zich in 1867 van Hemmen had losgemaakt om zich geheel aan de leiding der stichtingen te wijden, de laatste jaren van zijn leven het Evangelie heeft gepredikt.

Het doel van de „Heldring-gestichten” is: de verzorging en opvoeding van minderjarige meisjes, heropvoeding van verwaarloosde en criminele minderjarigen en verzorging van ongehuwde moeders en haar kinderen, zowel in als buiten de tehuizen te Zetten. Deze tehuizen zijn: het observatiehuis „De Arenhorst”, de gestichten „Steenbeek” en „Bethel” voor meisjes van 14-21 jaar, „Talitha Kumi” voor debiele en moeilijk opvoedbare jongere meisjes, „Het Magdalenahuis” en „Pella” voor ongehuwde moeders en haar kinderen. Verder behoren tot de „Heldring-gestichten”: een Kweekschool voor onderwijzeressen en een Meisjes-H.B.S. met internaten, een lagere school en de „Christine Hermineschool” (huishoud- en landbouwhuishoudonderwijs) met twee internaten. De gebouwen zijn in de winter van 1944-45 door de oorlogshandelingen zwaar beschadigd, maar grotendeels hersteld.

DR w. F. DANKBAAR

Lit.: L. J. Heldring, Leven en arbeid van O. G. Heldring (1881); Biogr. Woordenb. v.

Prot. Godgel., III, blz. 632-639; A. van der Hoeven, O. G. Heldring (1942).

< >