Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ONTHOUDINGSPOLITIEK

betekenis & definitie

is gedurende het grootste deel van de 19de eeuw richting gevend geweest voor het Nederlands koloniaal beleid in Oost-Indië. Ofschoon het Nederlandse gezag in de Indische Archipel in het laatst van de 18de eeuw verminderde, bleven orde en rust in het algemeen gehandhaafd.

Deze toestand veranderde met de komst der Engelsen. Ook na het gezagsherstel in 1816 bleven moeilijkheden zich vooral in de Buitengewesten voordoen en moest gewapenderhand worden opgetreden. Geldgebrek dwong echter Du Bus de Ghisignies zich tot het allernoodzakelijkste te beperken; Van den Bosch ging nog een stap verder op de weg naar algehele onthouding. Baud bleek dezelfde ideeën te zijn toegedaan. Brooke’s actie in N.W.-Borneo (1841 Serawak, 1846 Laboean) en Murray’s optreden in Koetai openden echter al spoedig de ogen voor de noodlottige gevolgen van deze onthoudingspolitiek.Wel was in Siak, in verband met de daar heersende toestanden, door de Nederlandsch-Indische Regering militaire bezetting gelegd, maar reeds i Sept. 1841 werd zij ingetrokken, ter vermijding van ongenoegen met Engeland, dat bevreesd was de Oostkust van Sumatra te verliezen als afzetgebied voor de handelaren op Malaka. Het in bezit nemen van Siak en de verdere havens op de Oostkust moest nu, volgens Baud, zo lang mogelijk worden uitgesteld. Na Brooke’s en Murray’s acties zag Baud zich genoodzaakt inzake de onthoudingspolitiek van koers te veranderen. Eind 1843 gaf hij de G.G. opdracht een onderzoek in te stellen naar de onschendbaarheid der Nederlandse souvereiniteitsrechten in verschillende delen van de Archipel. Deze voorzichtige en soms weifelende houding zou tot het begin van de 20ste eeuw de Nederlandsch-Indische Regering beheersen (z Loudon, J. en Netscher, E.).

Andere redenen, dan de Britse mededinging, dwongen de Regering in de loop van de 19de eeuw in de Buitengewesten energieker op te treden. Ten behoeve van de stoomvaart werden steenkolenvelden in exploitatie genomen. Het conflict met de sultan van het gebied waar de ontginning plaatsvond leidde tot het voegen van het sultanaat bij het rechtstreeks bestuurde gebied. Evenzo was dit het geval met Billiton. Colijn oordeelde in zijn Nota „Politiek Beleid en Bestuurszorg enz.”, dat gedeeltelijke onthouding in politieke, koloniale zaken een onmogelijkheid was. Toen de Regering na de beëindiging van de Atjeh-oorlog de handen vrij kreeg, werd onder Van Heutsz de onthoudingspolitiek geheel terzijde gesteld, de bestuursinvloed met behulp van het in die oorlog gevormde en geoefende militaire apparaat met geringe verliezen over de gehele Archipel uitgebreid en begonnen allerwegen rust en veiligheid te heersen. Reeds waren in de loop der jaren, mede als pacificatiemiddel, in de onder direct bestuur gebrachte gebieden grote erfpacht-, land- en mijnbouwconcessies uitgegeven; met de toenemende productie van land- en mijnbouwondernemingen hingen samen een stijgende in- en uitvoer.

J. G. F. POLMAN.

< >