(of epileren) is een bewerking waarvoor in hoofdzaak het behaarde hoofd en de baardstreek in aanmerking komen. Een ontharing van het hoofd moet worden toegepast bij patiënten (meestal kinderen), die een schimmelaandoening hebben, nl. favus (besmettelijk hoofdzeer) of trichophytie (ringworm).
De zieke haren, waarin de schimmeldraden zitten, moeten worden verwijderd, ten einde daarna met sterke zalven ook de haarzakjes te zuiveren. De ervaring heeft geleerd, dat een epilatie-alleen van de zieke plekjes in vele gevallen onvoldoende is: terugkeer van de ziekte bewijst, dat niet alle aangetaste haren werden verwijderd. Daarom is het doelmatiger, het gehele hoofd tijdelijk kaal te maken. Vroeger werd dit doel bereikt door een pekkap op het hoofd te plaatsen, die na enige tijd werd afgerukt, waarmee dan tevens de haren werden verwijderd. Deze ruwe en pijnlijke methode is nu vervangen door de Röntgenbestraling. Ongeveer 14 dagen nadat het hoofd bestraald is, vallen de haren deels spontaan uit, deels kunnen zij pijnloos met een pincet worden verwijderd. De haren beginnen na enige weken weer normaal te groeien, in sommige gevallen komen er bij vroeger sluikharigen gekrulde haren terug.Bij mannen, die lijden aan „baardschurft”, een schimmelziekte die met schurft niets te maken heeft, doch waarbij de haren vol schimmels zitten, kan men proberen zonder meer met een pincet te epileren. Wanneer dit te pijnlijk is, of wanneer een groot gedeelte van de baard ziek is, past men Röntgenbestraling toe, die tot een tijdelijke haaruitval leidt.
Bij vrouwen, die een mannelijke beharing van de kin hebben (hypertrichosis), wordt een geheel andere epilatie toegepast. Wanneer men door bestraling een blijvende haarloosheid zou willen bereiken, zou veel sterker bestraald moeten worden dan wanneer het, zoals in de eerst besproken gevallen, om een tijdelijke haaruitval te doen is. Vrijwel alle huidartsen zijn er van teruggekomen de vrouwenbaard te bestralen, omdat hierbij het gevaar bestaat, dat de zo sterk bestraalde huid later (soms na 10 of 15 jaar) tekenen van blijvende beschadiging gaat vertonen. Deze zgn. „Röntgenhuid” ziet er bont uit; naast gladde witte plekjes bevinden zich gedeelten, die rijk zijn aan bloedvaatjes of aan bruine kleurstoffen. In een dergelijke zwaar zieke huid kan bovendien een zeer pijnlijke „Röntgenzweer”, ja zelfs kanker ontstaan. De epilatie van de kinharen wordt daarom tegenwoordig uitgevoerd door middel van een electrische stroom, die, geleid door een dunne, in het haarzakje gestoken naald, het onderste gedeelte van de haarwortel zodanig vernietigt, dat daar nooit weer een haar zal groeien. Wanneer deze zeer tijdrovende epilatie juist wordt uitgevoerd, kan een zeer bevredigend resultaat worden bereikt.
DR J. H. BROEKEMA
ONTHARINGSMIDDELEN
(depilatoria) zijn middelen om overtollig haar weg te nemen. Het gebruik van depilatoria door de orthodoxe Israëlieten berust op het verbod, om zich met een scheermes te scheren (scheren met het zalfje). In Oosterse landen wordt deze methode sedert eeuwen toegepast. Zij heeft navolging gevonden in Europa om het haar onder de oksels weg te nemen. Voor dit doel worden tal van middelen aanbevolen. De meeste bevatten sulfiden der aardalkaliën.
Het depilatorium van P. G. Unna bestaat uit een mengsel van bariumsulfide, zetmeel en zinkoxyde. Andere ontharingsmiddelen bestaan uit calcium-, strontium- of arseensulfide (auripigment).
Veel sterker werken de Oosterse ontharingsmiddelen, die bestaan uit i deel arseensulfide en 9 delen gebluste kalk; ze verweken niet alleen de haren, zoals andere depilatoria, maar zullen, sneller dan de andere, de haarwortels aantasten en daarbij gevaarlijke huidontstekingen teweegbrengen. Dit laatste is ook het geval bij de niet-arsenicumhoudende depilatoria, wanneer deze onoordeelkundig worden toegepast. Grote voorzichtigheid is geraden en na elk gebruik moet de huid zorgvuldig worden afgewassen. Van medische zijde wordt het gebruik van depilatoria ontraden.