is een uitgebreid, tussen 1663 en 1828 ontstaan gebouwencomplex en een voormalig keurvorstelijk, in zwierige Barokstijl gebouwd lustslot bij München, waarvan het middengedeelte in 1676 door Agostino Barelli voltooid werd; in 1702 liet keurvorst Max Emanuel door Antonio Viscardi symmetrische zijpaviljoens aanbouwen, die met het bestaande middengedeelte door galerijen verbonden zijn. Van 1716 af vergrootte Josef Effner het slot en sinds 1728 volgden ten slotte de in een grote halfcirkel gebouwde beambtenwoningen, die de kern van de nieuwe „Karlstadt” vormden.
In het in 1671 voor en achter het kasteel in Italiaanse trant aangelegde weidse park, dat in 1801 in Franse en in 1803 door F. L. Skell in Engelse stijl werd veranderd, liggen enkele meesterlijke Rococopaviljoens. Naast „Pagodenburg” en „Badenburg” is het fraaiste de van 1734-1739 door Fr. Cuvelliés gebouwde „Amalienburg”, met bijzonder rijke inwendige decoraties door Joh. Bapt. Zimmermann.De in 1754 in Neudeck gestichte „Porzellan-Manufaktur” van het Beiers hof bevindt zich sedert 1758 in Nymphenburg. Eerst kwam de Zwitser Anton Bustelli (1723?-1763), bekend door zijn Rococofiguren, daar als „Modell-Meister”; daarna was Joh. Pet. Melchior (1742-1825), die uitstekende allegorische biscuit-porseleinen groepen en portretbustes ontwierp, er modeleur. Na 1900 was Joseph Wackerle artistiek medewerker in de thans nog bestaande fabriek, die sedert 1862 in particulier bezit is. Nymphenburg leed in Wereldoorlog II geen schade.
JJ. M. GRAMER
Lit.: F. H. Hofmann, Gesch. d. Bayr. Porz. Man.
N. (3 dln, 1921-23); A. Feulner, Schloss N. (1924); H. Kreisel, Farbiges N. (München 1944); H. W. Geissler, N. (Roman) (1948); Adalbert Prinz v. Bayern, N. u. seine Bewohner (München 1949).
Verdrag van Nymphenburg
(28 Mei 1741). Hierbij maakte de Franse diplomatie het Karel (VII) Albert van Beieren mogelijk zijn aanspraken op Maria Theresia’s erfenis in de Oostenrijkse Succesie-oorlog te doen gelden door een verbond met Philips V van Spanje. Een eigenlijk Frans-Beiers verdrag bestond niet: het zgn. Verdrag van Nymphenburg van 22 Mei 1741 is onecht.
Lit.: K. Th. v. Heigel, Der sog. N.-Vertrag, in: Biogr. u. kulturhist. Essays (1906); Th. v. Karg-Bebenburg, Nochmals der N.-Vertrag, in: Hist.
Ztschr. CXXVIII (1923); J. Z. Kannegieter, Het valsche Nymphenburgertractaat en zijn vermoedelijke auteur, in: Historische studiën en schetsen (Amsterdam 1946).