(Latijn: Muntstenen) (zie afbeeldingen) noemt men de lensvormige fossiele kalkschaaltjes van een geslacht van Foraminiferen, dat gedurende de eerste helft van het tertiaire tijdvak (Eoceen en Oligoceen, naar het voorkomen van deze fossielen ook wel Nummuliticum genoemd) in verschillende streken op aarde de ondiepe, warme zeeën bevolkte. Deze schaaltjes bestaan uit een groot aantal spiraalsgewijs gerangschikte, elkaar omvattende kamertjes, die bij het levende organisme met protoplasma gevuld waren.
Talloze soorten Nummulieten, in grootte variërend van 2 tot 6 mm, treft men thans aan in de tertiaire afzettingsgesteenten in het Bekken van Parijs, in de Pyreneeën, de Alpen en de Karpaten, rondom de Middellandse Zee, in Voor- en Achter-Indië, in Indonesië en in Centraal-Amerika. Dikwijls treden zij in zulke geweldige hoeveelheden op, dat zij compacte kalkstenen vormen. Dit is o.a. het geval in Noord-Egypte, waar deze Nummulietenkalksteen in de Oudheid gebruikt werd voor de bouw van de grote pyramide van Cheops bij Gizeh.