Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NOTTINGHAM

betekenis & definitie

hoofdstad van het Engelse graafschap Nottinghamshire, zetel van een Anglicaanse en een R.K. bisschop, met (1949) 300 640 inw., gelegen aan de Trent en aan de mond der bevaarbare Leen, ligt tegen een zandheuvel, gekroond met een kasteel. Er zijn nauwe, onregelmatige straten en het marktplein is omgeven door zuilengangen met winkels.

Er zijn vele oude kerken, een gerechtshof, een beurs, een stadhuis (Guildhall), een museum en een universiteit (1949). Nottingham is het centrum der gordijnen- en kantfabricage van Engeland; bovendien vindt men er fabrieken van kousen en andere tricotages, machines, schoenen, rijwielen, motoren, sigaretten, chemische artikelen en grafische bedrijven.Nottingham was in de 9de eeuw de voornaamste der 5 boroughs (Derby, Lincoln, Leicester en Stamford) van de Danelaw. Het kreeg van Willem de Veroveraar een burcht, die door Cromwell verwoest werd. De industrie dateert vnl. uit de 16de eeuw. In 1768 verrees hier de eerste katoenspinnerij van Engeland.

Lit.: J. D. Chambers, Modern N. (1945).

< >