Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NONNOS

betekenis & definitie

Grieks dichter uit Panopolis in Egypte (5de eeuw n. Chr.), grondlegger op het einde der Oudheid ener epische richting in de dichtkunst, die aan Hellenistische stof Oosterse fantasie paarde.

Hoofdwerk: Dionysiaka in 48 zangen, waarin hij de mythe van Dionysos’ tocht naar Indië (een projectie in het verleden van de tocht van Alexander de Grote) met een onbegrensde uitvoerigheid en een vermoeiende voorliefde voor het bovennatuurlijke behandelde. Hij beheerste de Griekse taal en metriek als geen der na-klassieke dichters, maar wordt toch door herhaling der zelfde uitdrukkingen eentonig. Onzeker is of hij de Dionysiaka schreef vóór zijn bekering tot het Christendom en daarna een metrische parafrase (Metabole) van het Evangelie van Johannes.Bibl.: Uitg. v. d. Dionysiaka d. A. Ludwich (2 dln, Lipsiae 1909-1911) en W. H. D.

Rouse, 3 dln (London i940-’42, Loeb Class. Libr., met Eng. vert.) Duitse vert. d. Th. v. Scheffer, 2 dln (i929-33). Uitg. v. d. Metabole d.

Marcellus (Paris 1861, met Fr. vert.) en d. Scheindler (Leipzig 1881).

Lit.: A. Wifstrand, Von Kallimachos zu N. (Lund 1934).

< >