Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NINOVE

betekenis & definitie

Belgische stad in Oost-Vlaanderen, aan de Dender, op golvende leembodem (1092 ha), waarop moesteelt. Er zijn lucifersfabrieken, textiel-, leer-, voedings- en chemische industrie.

Inw. (1950) ii 335. Het is een oude versterkte plaats, waarbij in 1137 een naderhand machtige abdij werd gesticht. Het kreeg nieuwe muren in 1194, stadsrechten in 1339; het werd belegerd in 1245, 1373, 1467, 1485, 1506, platgebrand en verwoest, ook in de 17de eeuw nog. De O.L.V.-kerk, voormalige abdijkerk, is zijn hoofdsieraad; dit prachtige barok-gebouw (1635-1723) met een toren van 1844 heeft beroemde Lodewijk XV-beschotten en preekstoel door Th. Verhaeghen, marmeren graftomben en koorlezenaar, altaren met doeken van G. de Crayer en B. van Orley (?), fraaie biechtstoelen, koorgestoelte en orgelkast.Lit.: A. Gosyn, N., not. descript. (Bruxelles 1906); L. Plas, Bladen uit de gesch. v. N. (Ninove 1890); H. Vangassen, Gesch. v. N.t le dl (Ninove 1949); E. Soens, De kerk van N. en haar mobilier (Gent 1908).

< >