de vierde koning van het Nieuwbabylonische rijk (560-556 v. Chr.).
Waarschijnlijk moet hij vereenzelvigd worden met de hoofdofficier („Rabmag”), die volgens Jeremia 39 : 3, 13 reeds een rol vervuld heeft bij het beleg en de verwoesting van Jeruzalem in 586 v. Chr. Hij was gehuwd met een dochter van de grote koning Nebukadnezar II en dus de zwager van diens zwakke zoon en opvolger Evil-Merodach (Amêl-Mardoek). In Juli 560 v. Chr. heeft hij deze verdrongen en waarschijnlijk vermoord. Reeds vier jaar later overleed hij; zijn zoon, de onmondige en algemeen geminachte LabasjiMardoek, werd reeds weinige maanden later eveneens vermoord. De naam Neriglissar luidt in het Babylonisch: Nergal-sjar-oesoer, „o god Nergal, bescherm de koning”; op de vermelde plaatsen in het bijbelboek Jeremia luidt de spelling: Nergal Sarézer.
