of (volgens de Babylonische uitspraak van deze naam) Awêl-Mardoek (d.i. „man” of „dienaar van de god Mardoek”) was de zoon en opvolger van de grote Babylonische koning Nebukadnezar II*. Hij regeerde roemloos twee jaar, 562-560 v.
Chr., en werd daarna door zijn zwager Neriglissar* verdrongen en waarschijnlijk vermoord. Eigen opschriften zijn van hem niet teruggevonden en uit de Bijbel (II Kon. 25 : 27 enz.) vernemen wij van hem slechts, dat hij de gevangen voorlaatste koning van Juda, Jojachin*, heeft vrijgelaten.