is de totale geldswaarde van de activa in het bezit van een volkshuishouding, voor zover deze dienen om inkomen voort te brengen. Door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn voor de jaren 1938, 1947 en 1948 gegevens gepubliceerd in Statistische en econometrische onderzoekingen. De berekeningswijze sluit nauw aan bij die van de Nationale Rekeningen; de waardering van de diverse bestanddelen van het nationale vermogen geschiedt op basis van de vervangingswaarde.
Men bepaalt het nationaal vermogen veelal met behulp van een Nationale Balans, waarin voor een aantal sectoren van de volkshuishouding het aandeel in het nationaal vermogen wordt vermeld. Deze sectoren zijn dezelfde als die welke bij de Nationale Rekeningen worden onderscheiden. Voor elk dezer sectoren wordt een vermogensbalans samengesteld; deze sectorbalansen vormen met de Nationale Balans een geheel. Op deze wijze verkrijgt men een statistisch overzicht van alle vermogensobjecten (realia) en van de rechtstitels welke daarop betrekking hebben; het nationaal vermogen blijkt uit de Nationale Balans, evenals het vermogen van elk der sectoren.
Het nationaal vermogen van NEDERLAND bedroeg in 1900 ca 11 milliard gulden, op 31 Dec. 1938 29 milliard gulden en op 31 Dec. 1948 50 milliard gulden.
DR H. RIJKEN VAN OLST
Lit.; Uitkomsten van enige berekeningen betr. het nat. verm. in Ned. in 1938. Statistische en econometrische onderzoekingen, Sept. 1947; Het nat. verm. v. Ned. en zijn verdeling, eind 1947, id. Mrt 1949; Het verband tussen de nat. balans en het stelsel der nat. jaarrekeningen, id. 3de kwartaal 1950.
Het nationale vermogen van BELGIË bedroeg, volgens schattingen gedaan door prof. Baudhuin, in 1913 fr. 51 milliard, in 1938 fr. 443 milliard en in 1950 fr. 1 430 milliard.
NATIONAAL VERMOGEN VAN BELGIË IN 1950 (in milliarden francs)
Onroerende goederen 695
Roerende goederen toebehorend aan particulieren 565
Staatsdomein 170
Totaal 1 430
DR G. VAN POUGKE
Lit.: F. Baudhuin, Placements (Louvain 1951).
