stad in Griekenland, gelegen in het N. van de vlakte van Argos, volgens de legende door Perseus gesticht, uit Homerus bekend als de residentie van Agamemnon en de hoofdstad van zijn rijk. De bloeitijd van Mykene was in de vóórhistorische tijd (z Kreta, Kretensisch Mykeense beschaving).
De zware muren met de beroemde Leeuwenpoort en de onderaardse overwelfde ruimte, bekend als het graf van Atreus, zijn daarvan voorbeelden. De bloeitijd van de stad viel van ca 1600-1200 v. Chr. Waarschijnlijk waren de bewoners Grieken. Het volk huisde in de slecht bevestigde benedenstad, de vorst in de zwaar versterkte burcht. De toegang tot de burcht voerde door de Leeuwenpoort.
Van het paleis zijn de fundamenten van de grote zaal en fragmenten van muurschilderingen teruggevonden. Beroemd zijn vooral de graven. Tot een oudere periode behoren de schachtgraven, die achter de Leeuwenpoort waren gelegen. Uit deze graven stammen de gouden sieraden en de versierde wapens, die nu in het museum van Athene worden bewaard. Uit later tijd zijn de koepelgraven, die buiten de poort liggen. Kort na 1200 is Mykene door invallende veroveraars, die uit het N. kwamen, verwoest. Sedert dien was het geen plaats van betekenis meer.Lit.: H. Schliemann, Mykenae (1878); G. Karo, Die Schachtgräber von Mykenae (1930); J. B. Wace, Mycene (1949).