is een bindmiddel dat, vers aangemaakt, plastisch is en in staat is tot een steen te verharden. Zij wordt gebruikt om stenen aan elkaar te verbinden, voor het maken van beton, voor het afpleisteren bijv. van muren en als deklaag (slijtlaag) op vloeren.
Men onderscheidt mortels die aan de lucht verharden (luchtmortels) en die door de inwerking van water verstenen (hydraulische mortels). De laatstgenoemde kunnen dus ook voor constructies onder water worden gebruikt.Alle mortels, behalve magnesia-cement en gips, krimpen bij verstening, vandaar dat men, om dit tegen te gaan, een verschralingsmiddel, meestal scherp zand of grint, toevoegt. Bij luchtmortels dient deze tevens om de lucht beter toegang tot de binnenste mortellagen te verschaffen.
Het werkzame bestanddeel der luchtmortels is gebluste kalk Ca(OH), die met koolzuur uit de lucht overgaat in vast calciumcarbonaat en water. Dit laatste veroorzaakt dat nieuw gebouwde huizen het eerste jaar vochtig zijn. Voor stucadoorswerk wordt een zeer witte en fijne gebluste kalk bereid. De meer ruwe kalk wordt vnl. als metselspecie gebruikt, die men, op het gevoel, ook „vette kalk” noemt.
De hydraulische mortels vormen een uitgestrekt gebied. De werkzame bestanddelen zijn hier, behalve CaO, het SiO, en AlsOs die calcium en aluminiumsilicaten vormen onder de inwerking van water en zodoende steenachtige massa’s vormen.
Magere kalk (hydraulische kalk) wordt dus gemaakt uit onzuivere kalksteen, die aluminiumoxyde en kiezelzuur bevat. Men noemt dit zwak hydraulische kalk die ook wel bruikbaar is als metselkalk en ze wordt daarom wel gebruikt bij zwaar metselwerk (dikke muren) waarbij het koolzuur uit de lucht het inwendige van het metselwerk moeilijk bereikt, terwijl de verstening der silicaten en aluminaten met het aanmaakwater toch voortgang vindt. Men kent: Luikse kalk (vette luchtkalk), Doornikse Kalk (hydraulisch) en schelpkalk (zwak hydraulisch) die ook in Nederland geproduceerd wordt.
Gips wordt gebruikt door de stucadoor. Het werkzame principe van de verharding berust op het opnemen van water door gebrand gips of door gipskalk (Estrich-gips) tot gips. De eerstgenoemde wordt verkregen door in de natuur voorkomend gips tot temperatuur van 130-180 gr. C. en de laatstgenoemde door gips tot ca 900 gr. C. te branden.
Deze producten worden met water aangeroerd en verharden dan onder volumevergroting, zodat hiermee scherpe afgietsels gemaakt kunnen worden. Daar de verharding dikwijls te snel gaat kan men als vertragers: lijm, aluin, zetmeel, borax e.d. stoffen toevoegen. Gipskalk verhardt langzamer. Met zand gemengd vormt het gipsbeton. Het in de natuur voorkomende watervrije gips CaS04 (anhydriet) is op zichzelf te weinig actief om als mortel dienst te kunnen doen. Door fijn malen en er 1-3 pct ongebluste kalk bij te mengen wordt het actiever en komt het als leukoliet in de handel. Gips behoort nog tot de luchtmortels.
De overgang naar de hydraulische mortels vormen mengsels uit kalk en puzzolanen, d.i. gemalen tufsteen of tras (z cement). In Nederland worden trashoudende mortels veel gebruikt voor beton dat met zeewater in aanraking komt. De puzzolanen hebben uit zichzelf weinig verhardingsvermogen, dit komt pas tot uiting wanneer een activator als kalk wordt toegevoegd, waarbij het calciumsilicaat gevormd wordt. Dergelijke mengsels worden ook kunstpuzzolanen genoemd. Dergelijke puzzolanen zijn: tras, hoogovenslakken en gebrande klei. Vroeger was in Nederland bekend het Cazius-cement, dat zacht gebrand slib uit de Zuiderzee was, en in Indonesië gemalen gruis van gebrande klei, het zgn. roodcement.
De beste hydraulische mortel is Portlandcement (z cement). De hydraulische mortels bevatten CaO, MgO, Al2O3, SiO2 en F203. Zij omvatten de in de natuur voorkomende ongesinterde mortels, als hydraulische kalk, Romeinse kalk, de gesinterde mortels als Portlandcement en de gemengde mortels als ijzerportlandcement, hoogovencement en puzzolaancement. Water voor het aanmaken moet steeds zuiver zijn.
Aluminiumcementen bestaan hoofdzakelijk uit Al2O3 en CaO en vormen bij het verharden een waterhoudend monocalciumaluminaat, hetgeen zeer snel verloopt. Bouwonderdelen van dit cement kunnen reeds na 10 uur vol belast worden.
Magnesiumcement of Sorelcement ontstaat door gebrande magnesiet (MgO) met een geconcentreerde oplossing van MgCl2 te vermengen, waarbij zich magnesiumoxychloride vormt: 3MgO.MgCl2. II .H2O. Wordt slechts voor speciale doeleinden gebruikt, nl. als kit voor glas en metaal en voor vloeren. In het laatste geval wordt het gemengd met grof zaagsel. Men spreekt van xyloliet- of magnesietvloeren.